Anne en Martijn leven op 16 vierkante meter. Mét een baby en een hond. Ze zouden niet anders willen, want hun omgebouwde Mercedesbus geeft ze de vrijheid om altijd en overal samen te zijn.

Anne staat in de keuken een curry te maken op het tweepits gasfornuis, met hond Foofur aan haar voeten. Achter haar ligt de 6 maanden oude Espen vrolijk te kirren in de box: een dik matras met een net eromheen dat tot het dak van de bus reikt. Het is ook zijn bed én aankleedkussen. Op de okergele bank daarnaast leest Martijn een boek. Dit is waar Anne blij van wordt: samen zijn, elke dag dicht op elkaars lip.

Dat kan ook niet anders als je woont op 16 vierkante meter. In de bus die Anne en Martijn ombouwden tot een huisje, reizen ze nu door het zuiden van Europa. Anne: “Waar we naartoe gaan en hoelang we op een plek blijven, weten we van tevoren niet. Dat ligt aan het weer en of we water en stroom nodig hebben. Maar ook aan ons werk: Martijn vindt als timmerman overal ter wereld betaalde klussen. Soms via ons social media netwerk, meestal via zijn professionele netwerk. In Frankrijk kent hij bijvoorbeeld heel veel vakgenoten. Als ik niet druk ben met Espen, help ik Martijn bij de timmerklussen. Ook maak ik video’s van onze lifestyle voor op social media. Daar verdien ik nu nog niets mee, wie weet in de toekomst wel.

Na een grote timmerklus kunnen we weer een paar maanden vooruit. Zo veel kosten hebben we namelijk niet, naast onze zorgverzekering zijn eten en Diesel het belangrijkst. Dat kost tussen de 0 en 1.000 euro per maand, het verschilt enorm. In Scandinavië stonden we bijvoorbeeld voor een klus 5 maanden op het erf van een gezin waar we elke dag mee mochten eten. Daarna reisden we veel en waren onze kosten dus hoger.”

Op het eerste gezicht

Het verhaal van Anne en Martijn begint eind 2015 in Eindhoven. “Ik stond in de regen op de trein te wachten toen ik voor het eerst in de ogen van Martijn keek. Er gebeurde iets: pats, boem! We zeiden niets tegen elkaar maar zijn in de trein naar Amsterdam wel tegenover elkaar gaan zitten. Anderhalf uur lang durfden we geen woord te wisselen. Pas toen ik uitstapte, stopte ik Martijn snel mijn kaartje toe. Diezelfde middag stuurde hij me een berichtje.

Op dat moment had ik een koophuis en werkte ik als magazijnmedewerkster bij een apotheek om mijn opleiding tot massagetherapeut te bekostigen. Is dit het nou? dacht ik vaak. Elke dag, elke week was hetzelfde. Ik wilde weg uit die sleur maar ik wist niet hoe. Dat veranderde toen ik Martijn leerde kennen.

We spraken af om wat te gaan drinken. De week daarna gingen we een hapje eten en een paar weken later vierden we samen oud en nieuw in de camper van Martijn. Die Mercedes 508 bus uit 1977 had hij gekocht om korte tripjes mee te maken. Toen we er in februari 2016 samen mee op wintersport naar Italië gingen, zeiden we gekscherend: ‘Zullen we gewoon in deze camper gaan wonen?’ Met Koningsdag stonden we allebei onze spullen te verkopen op de vrijmarkt.

Ik ben altijd een twijfelkont geweest, bij alles wat ik deed vroeg ik me af: moet ik dit wel doen? Nu voelde ik voor het eerst dat alles klopte. Die zomer bouwden we de camper van Martijn zo om dat we er in konden wonen. We verkochten onze huizen en vertrokken begin 2017 naar Scandinavië. De vrijheid van een reizend leven sprak ons aan. Maar we wilden vooral zo veel mogelijk bij elkaar zijn. Niet ieder naar ons eigen werk gaan maar elke dag samen van het leven genieten.”

Kindje op komst

“We hadden het wel eens over kinderen. ‘Als we voor een kindje gaan, dan wel in de camper’ zei Martijn. Het was eerder een voorwaarde dan een obstakel. Vooral Martijn kreeg het benauwd bij het idee van een koophuis en een vaste baan. Ik vond het vooral belangrijk om veel bij mijn gezin te kunnen zijn, alles samen mee te maken. Met deze levensstijl kan dat.

Martijn en ik leefden toen al ruim twee jaar op een paar vierkante meter samen en dat beviel ons heel goed. Bovendien waren we gewend om onze ruimte te delen met Foofur, een New Foundlander van 60 kilo. Het was voor ons allebei vanaf dag één vanzelfsprekend dat de hond van Martijn mee ging in de bus. Ja, hij is groot. En hij ligt wel eens in de weg. Dan stappen we over hem heen, want vaak is hij te koppig om ergens anders te gaan liggen. Maar het is vooral een knuffelkont die het liefst zo dicht mogelijk tegen ons aan ligt. Heerlijk!

We zaten in het voorjaar van 2018 in Letland toen we online een Mercedes-Benz bus zagen waar we allebei verliefd op werden. ‘Zullen we weer een bus gaan verbouwen?’ zei ik. Na anderhalf jaar reizen door Scandinavië en de Baltische staten hadden we wel weer zin in een nieuw avontuur. We haalden de bus naar Nederland zodat we een basis hadden voor de verbouwing. Op het terrein van familie van Martijn begonnen we eind 2018 te klussen aan ons nieuwe huisje. Niet veel later bleek dat ons nog een avontuur te wachten stond: ik was zwanger.”

Zware zwangerschap

“De eerste vijf maanden van de zwangerschap was ik kotsmisselijk. Ik kon nog geen slok water binnenhouden, als ik mijn ogen open deed had ik al een bakje nodig. ‘Wil je alsjeblieft in de snackbar gaan eten?’ vroeg ik een keer aan Martijn. Ik kon de geur van eten op een meter afstand van mijn bed niet verdagen. Zijn handen roken ook nog eens naar smeerolie en diesel. Toen voelde onze camper voor het eerst wel eens te klein.

‘Doen we hier wel goed aan?’ zei ik op een dag. ‘Moeten we niet toch voor een vaste basis kiezen?’ Het was rotweer, de verbouwing zat flink tegen en ik was te ziek om Martijn daarbij te helpen. Een huis kopen of huren doe je echter niet zomaar. Diep in ons hart wilden we dat natuurlijk ook niet. In onze ogen was er dus maar één optie: doorgaan. Toen Espen er eenmaal was, viel alle twijfel weg. We logeerden nog een paar weken in het huis van mijn moeder, maar ik kon niet wachten tot ons nieuwe huisje af was.”

De bus

“Dat moment kwam toen Espen twee maanden oud was. Bij het inrichten van de bus hadden we ons gevoel gevolgd en dat bleek gelukkig helemaal te kloppen. Wasbare luiers en vieze rompers zijn zo schoon in onze kleine reiswasmachine. De ene keer hangen die te drogen in Frankrijk, de andere keer in Portugal. Zelf springen we het liefst een meertje in om ons te wassen, maar als dat niet kan genieten we van de luxe van onze eigen mini-badkamer met douche en toilet. Voor Espen kunnen we daar een badje op onze hoogte in plaatsen.

Ons water komt uit een tank van 120 liter en er kan 40 liter in de boiler. Dat lijkt heel wat, maar met een baby zijn we daar zo doorheen. Gelukkig zijn er wereldwijd camperplaatsen waar we gratis of voor een euro onze watertank kunnen vullen. Het mooie is: dat water wordt verwarmd door onze motor als we rijden. Koken doen we op gas, onze kachel werkt op diesel en elektriciteit komt van de zonnepanelen op het dak.

Espen heeft op dit moment genoeg speelruimte in de bus, ik leg hem in de box of op een kleedje op de grond. Als hij straks meer gaat kruipen en lopen, is daar ook buiten alle ruimte voor. Vooral nu we het warme klimaat tegemoet rijden. Maar ook in de winter zijn wij veel buiten, we zijn niet anders gewend. Ook Espen weet straks niet beter.”

Op elkaars lip

“Samenleven op 16 vierkante meter betekent wel dat we altijd rekening met elkaar moeten houden. We gaan elke avond op dezelfde tijd slapen, want als we het bed naar beneden takelen verdwijnt de zithoek daaronder. Foofur heeft in de bus geen eigen plek, dus die ligt soms gewoon midden in het gangpad. Als Espen overdag slaapt moeten wij rustig zijn, want hij ligt in de ruimte waar wij leven.

Natuurlijk is dat wel eens intens, soms zelfs zwaar. Vooral de eerste maanden waren pittig, Espen zat toen niet lekker in zijn vel. Op een dag stroomden de tranen van wanhoop over mijn wangen. Ik dacht alleen maar: ik wil hier weg! Espen bleef maar huilen, Foofur liep net op dat moment gigantisch in de weg en Martijn zat net als ik met zijn handen in zijn haar. Dan voelt 16 vierkante meter opeens heel klein.

Op dat moment ben ik even naar buiten gelopen. Want de ruimte die we binnen niet hebben, hebben we buiten wel. En hoe fijn we het ook vinden om samen te zijn, het is ook belangrijk om af en toe even tijd voor onszelf te nemen. We merken dat we daar iets meer behoefte aan hebben nu Espen er is. Al is het maar een keer alleen boodschappen doen, een stukje hardlopen of met de hond wandelen.

Toen de rust die dag was wedergekeerd, heb ik mijn frustraties met Martijn gedeeld en hebben we gepraat over hoe we het anders zouden kunnen doen. Omdat we in zo’n kleine ruimte wonen, is het extra belangrijk dat we goed blijven communiceren. We moeten toch de hele dag met elkaar samenwerken en kunnen elkaar niet zomaar ontlopen. Achteraf bleek Espen in die tijd last te hebben van zijn nek, daar zat na de lange bevalling een spiertje vast. Toen een osteopaat in Nederland dat had losgemaakt, hadden we opeens een heel andere baby.”

Toekomst

“Het voelt heerlijk om na een jaar in Nederland weer onderweg te zijn. Dat deden we voor het eerst toen Espen 3 maanden oud was. ‘Heeft die camperplaats wel een watervoorziening? En hoe lang is het nog rijden?’ vroegen we ons af in de Duitse Eiffel. We wilden wel voor vijven ergens parkeren, zodat Espen rustig kon eten en slapen. Heel anders dan voorheen, toen we wel eens acht uur per dag reden of pas ’s avonds laat een plekje voor de nacht zochten. Nu bepaalt Espen het ritme van de dag. Dat maakt reizen een stuk trager en minder spontaan. Dat we daardoor langer op één plek blijven hangen, vinden we eigenlijk wel fijn. We aarden wat meer in plaats van altijd maar door te reizen.

Als we gaan rijden, staat Espen in zijn Maxi-Cosi gezellig tussen ons in. Die zit muurvast in het Isofix-achtige systeem dat we in het houten tafelblad hebben gebouwd, dat doorloopt tot aan het dashboard voorin de bus. Bij het geronk van de motor slaapt Espen vaak extra lekker. Al ronkt een zestig jaar oude Mercedes-Benz wel wat harder dan gemiddeld, dus krijgt Espen altijd een baby-koptelefoon op tijdens het rijden.

Hoe ons leven eruit ziet als Espen naar school gaat, zien we dan wel. Als we in Nederland willen wonen, moeten we terug zijn als hij 4 jaar is. Maar in Noorwegen geldt de leerplicht bijvoorbeeld pas vanaf 7 jaar. Thuisonderwijs is ook een optie. Ik heb geen idee hoe we er dan in staan. Met deze levensstijl hoop ik Espen in elk geval mee te geven dat alles mogelijk is. Als je iets wil, ga er dan voor. Trek je niet teveel aan van wat andere mensen daarvan vinden. Daar ben ik zelf ook beter in geworden. Er zullen vast mensen zijn die het gek vinden dat mijn baby achter een net slaapt. Maar als ik zie dat Espen blij is en dat het veilig is, dan is het goed. Als we maar samen zijn.”

Dit artikel verscheen in 2020 in Ouders van Nu

Anne en Martijn wonen met hun baby in een bus

Groter gaan wonen als er kinderen op komst zijn? Karin deed het tegenovergestelde. Zij en haar man Gijsbert wonen met hun kinderen Juliëtte en Berend en hun hond Bono in een tiny house van 25 vierkante meter. Waar laten ze al het speelgoed? Wat doen ze ‘s avonds als de kinderen in bed liggen? En wat betekent het voor hun hypotheek?

Doelgericht loopt de driejarige Juliëtte naar een houten opstapje in de woonkamer. Ze trekt een klep open en tovert een puzzel tevoorschijn. Het trapje blijkt een kist vol speelgoed te zijn. “Ja, dit huis is heel efficiënt ingericht”, vertelt Karin (35) vanuit de keuken, terwijl ze de kleine Berend van 16 maanden in de gaten houdt. “Berend heeft er zijn missie van gemaakt om de trap naar de slaapvide te beklimmen. Die hebben we maar even gebarricadeerd met een koffer, want een standaard traphekje past er niet op. Een box hebben we niet, dus ik moet Berend gewoon wat meer in de gaten houden. Als het nodig is kan hij in zijn slaapkamertje spelen. Dat is 3 vierkante meter groot, maar het bedje is opklapbaar zodat het hokje ook als speelruimte kan dienen. Gijsbert heeft een eigen bouwbedrijf, dus we hebben dit tiny house zelf ontworpen en gebouwd. Daardoor is het helemaal op maat gemaakt voor ons gezin. Alles wat we nodig hebben en wat ons dierbaar is, past er in.”

wonen in een tiny house met kinderen

Karin en Juliëtte

Hypotheekvrij

“Gijsbert en ik hebben nooit gedroomd van een groot huis. Als wij fantaseerden over de toekomst dan zagen we een klein huisje voor ons met een veranda ervoor met een schommelstoel erop. We ontmoetten elkaar in 2007 in Frankrijk, waar Gijsbert werkte als beheerder van een vakantiedorp waar ik met vriendinnen vakantie kwam vieren. Hij kwam voor mij naar Nederland en we kochten een appartementje van 60 vierkante meter in Zeist.”

‘Vooral na de geboorte van Juliëtte kregen we regelmatig de vraag wanneer we groter gingen wonen’

“We hadden het daar goed naar onze zin, ook toen er kinderen kwamen vonden we dat we genoeg ruimte hadden. Het enige dat we misten op zes hoog was een tuin. Onze omgeving dacht daar anders over, vooral na de geboorte van Juliëtte kregen we regelmatig de vraag wanneer we groter gingen wonen. Die opmerkingen brachten mij aan het twijfelen: moesten we dan toch op zoek naar iets ruimers?”

“Een groter huis betekent ook een hogere hypotheek. Eigenlijk werkte onze hypotheek ons al op de zenuwen. Het benauwde ons dat we er nog zeker dertig jaar aan vast zouden zitten en we vonden het zonde dat er zo’n groot deel van ons inkomen naar ons huis ging, dat geld zouden we liever anders spenderen. Emigreren naar Frankrijk was en is onze grote droom, maar daarvoor sparen lukte niet. We hadden financieel niets te klagen maar als we wat overhadden dan legden we dat opzij voor de toekomst van de kinderen. Je weet niet wat het leven brengt, wat als ik mijn baan als communicatieadviseur zou verliezen of als de kinderen onverwacht meer zorg nodig zouden hebben? Daar was financieel geen ruimte voor. Toen het appartement in crisistijd ook nog eens flink in waarde daalde, waren we er helemaal klaar mee.”

‘Eindelijk een beweging die klein wonen niet ziet als tekort schieten, maar als genoegen nemen met genoeg.’

“Alles veranderde toen ik in 2014 in Salt Magazine een artikel las over tiny houses. Zelfvoorzienende mobiele huisjes van 20 á 30 vierkante meter, zonder hypotheek. De kosten liggen tussen de 30.000 en 60.000 euro, afhankelijk van de keuzes die je maakt in materialen en voorzieningen. Gijsbert en ik waren opslag verliefd op de huisjes. Ze stralen zoveel creativiteit uit en de eenvoud sprak ons aan. In één klap waren al mijn twijfels weg, dit past bij ons! Eindelijk een beweging die klein wonen niet ziet als tekort schieten maar als genoegen nemen met genoeg. In 2016 begonnen we met de bouw van ons eigen tiny house. We zetten ons appartement te koop en verhuisden in mei 2017 naar ons huisje van 25 vierkante meter.”

wonen in een tiny house met kinderen

Minimalistische kinderen

“Kennissen reageerden verbaasd. ‘Dat kan helemaal niet met kinderen’, zeiden ze. Ze associeerden een tiny house met een stacaravan en konden zich niet voorstellen dat een heel gezin daar permanent in kon wonen. Pas toen ze een jaar later in ons huisje stonden en met eigen ogen zagen hoe ruim het is opgezet, zeiden ze: ‘Ohja, het kan wel.’ Ons huis is hoog, het heeft veel ramen en het is gemaakt van duurzame materialen zoals hout en bamboe. Dat geeft een andere sfeer dan bijvoorbeeld een camper.”

‘Het zijn vooral volwassenen die denken dat kinderen veel binnenruimte, speelgoed en kleding nodig hebben.’

“Laatst liep er een meisje van negen langs ons huisje. ‘Mevrouw, wat heeft u een mooi indianenhuisje. Daar zou ik ook wel willen wonen’, zei ze tegen mij. Ik denk dat kinderen meester zijn in eenvoudig en minimalistisch leven, het zijn vooral volwassenen die denken dat kinderen veel binnenruimte, speelgoed en kleding nodig hebben. Juliëtte heeft twee broeken en twee rokjes die ze het liefst iedere dag aan wil. Haar andere kleding ligt te verstoffen in de kast. Met speelgoed is het net zo.”

wonen in een tiny house met kinderen

Berend op de veranda

“Natuurlijk hebben kinderen wel speelgoed nodig om zich te ontwikkelen en te vermaken, maar geen kasten vol. De laatste tijd merkte ik dat Juliëtte niet meer naar haar poppenbuggy omkeek. Ik heb hem weggegeven en ze heeft er nooit meer naar gevraagd. Zo gaat het vaker. Als ze straks ouder wordt zullen we haar meer bij dat proces betrekken, ik denk dat dat heel natuurlijk zal gaan. Ik wil mijn kinderen meegeven dat ze niet alles hoeven te bezitten. Je kunt ook delen, lenen en doorgeven. We zijn lid van de bibliotheek, ik krijg veel kleding van mijn zussen en met vrienden hebben we een Facebookgroep waar we kinderspullen doorgeven aan elkaar.”

Geen luiertas of commode

“Toen ik laatst met mijn moeder in een tuincentrum was, begon ik tussen de woonaccessoires te snuffelen. ‘Weg daar jij’, zei mijn moeder plagend. ‘Dat past niet in je huis’. Gelijk heeft ze, er is niet veel ruimte meer voor nieuwe spullen. Ik koop heus wel eens iets nieuws, een kledingstuk of een paar oorbellen bijvoorbeeld. Verwennerij met een houdbaarheidsdatum kan ook, ik kan echt genieten van een reep Tony Chocolonely. Ik merk wel dat de drang om nieuwe spullen te kopen minder wordt en dat voelt heel bevrijdend.”

‘Als je zwanger bent, worden je zoveel spullen aangepraat die je nodig zou hebben.’

“Dat we bijna al onze boeken de deur uit moesten doen, deed wel even pijn, maar verder voelde het juist heerlijk om te ontspullen. Onze oude meubels mis ik echt niet. Dat geldt ook voor babyspullen. Een commode hebben wij bijvoorbeeld niet meer, we gebruiken nu gewoon het bankje in de woonkamer. De luiers liggen in de kast daarnaast. Een luiertas heb ik ook niet. Een oude rugtas met een paar handige vakken volstaat prima. Flessen drogen gaat heel goed op een theedoek in plaats van in een flessendruiprek. Een flessenwarmer heb ik wel heel braaf gekocht bij mijn eerste zwangerschap, maar die was na een maand weer de deur uit. Je kunt je fles toch ook gewoon opwarmen in een pannetje water?”

“Als je zwanger bent worden je zoveel spullen aangepraat die je nodig zou hebben. Een groot deel is inderdaad heel handig, maar niet noodzakelijk. Er leven wereldwijd heel veel ouders zonder al die spullen, het is maar net wat je norm is. In ons land ligt die norm heel hoog. Dat is prima, maar het is geen voorwaarde voor goed moederschap.”

Op elkaars lip

“Toen Juliëtte deze week buiten zat te spelen, begon het te regenen. Ze gaf geen kik maar speelde ongestoord door. Op zulke momenten weet ik dat deze levensstijl bij haar past. Wonen in een tiny house betekent heel veel buiten leven en daar zie ik mijn kinderen echt van genieten. Juliëtte vind het bijvoorbeeld geweldig om zaadjes voor groenten en fruit in de grond te stoppen. ‘Slecht weer’ bestaat niet en tegen de kou kun je je kleden. Daardoor voelt ons tiny house van 25 vierkante meter zelfs ruimtelijker dan ons appartement van 60 vierkante meter. We zitten niet meer op een balkonnetje op zes hoog aan een drukke straat, we staan op een groot grasveld en als we de deuren opengooien zijn we buiten.”

‘Ons tiny house van 25 vierkante meter voelt ruimtelijker dan ons appartement van 60 vierkante meter.’

“In de winter genieten we ook van het buitenleven maar dan gaat het niet zo gemakkelijk als in de zomer. Daarom zijn we nu een veranda van 10 vierkante meter aan ons huisje aan het bouwen. Die wordt op koude dagen afgeschermd met doeken en verwarmd met een kachel, zodat de kinderen er kunnen spelen, wij er ’s avonds kunnen zitten, hond Bono er kan liggen of de was er kan drogen. Zo’n extra ruimte is in de winter wel onmisbaar.”

wonen in een tiny house met kinderen

“Daardoor voelt het ook niet alsof we te dicht op elkaars lip zitten. Soms is het zelfs een voordeel dat we in een kleine ruimte samenleven. Een paar dagen geleden begon Juliëtte ineens angstig te roepen in haar slaap. Vanuit mijn bed riep ik: ‘Het is goed, ga maar lekker slapen’, toen viel ze weer in slaap. Dan is het fijn dat ik even kan laten merken dat ik dichtbij ben. Natuurlijk zitten er ook nadelen aan. Soms kan Juliëtte lastig in slaap komen, dan gaat ze contact met ons maken door naar ons te roepen en liedjes te zingen. Pas als wij echt even naar buiten of naar de veranda gaan, kan zij rustig inslapen. Daarna kunnen we prima een filmpje kijken of een wijntje drinken, als de kinderen eenmaal slapen kun je een kanon naast ze afschieten.”

In de groene kliko

“Onze liefde voor de natuur speelde ook mee in de keuze voor een tiny house. We probeerden altijd al bewust te consumeren maar sinds geboorte van onze kinderen zijn we ons nog bewuster van het feit dat we de aarde doorgeven aan de volgende generatie. Dit huisje kan over vijftig jaar bij wijze van spreken grotendeels in de groene kliko. Het is helemaal zelfvoorzienend, we halen onze stroom uit zonne-energie en zuiveren het regenwater dat we opvangen. We hebben nu nog een gewone auto maar we zouden liever een elektrische auto willen. Dankzij onze lage woonlasten kunnen we daar ook daadwerkelijk voor gaan sparen.”

“Als we groter waren gaan wonen had ik waarschijnlijk meer moeten gaan werken, nu betalen we alleen nog de huur voor onze standplaats. Dat betekent niet dat ik nu minder ga werken, het gaat er om dat het kan als het ooit nodig is. Dat geeft een heel vrij gevoel.”

buitenspelen tiny house met kinderen

Berend en Juliëtte spelen veel buiten

“We staan nu met ons huisje op een camping in Bilthoven (2017). Dat is het nadeel van een tiny house, het is in Nederland niet legaal om zo’n huisje zomaar ergens neer te zetten. Wel starten steeds meer gemeenten met pilots voor tiny house locaties, wij zijn nu met de gemeenten Zeist en Nieuwegein in overleg voor een legaal plekje. Ook dat is wellicht tijdelijk, en daar zit ik wel een beetje mee. Het is handig dat ons huisje mobiel is, maar ik hoop wel dat we ons in de toekomst kunnen verplaatsen zonder de kinderen van hun basisschool te hoeven halen. Niet dat wij vijftig jaar op één plek willen wonen maar we zouden de kinderen wel graag een stabiele basisschooltijd willen geven.”

‘In de toekomst zouden we in een tiny village willen wonen.’

“Uiteindelijk zouden we in de toekomst in een tiny village willen wonen, met andere tiny house bewoners om ons heen. Als de kinderen ouder worden bouwen we er misschien wel een tiny house of een tipi tent bij voor hen. Wie weet gaat onze droom om naar Frankrijk te emigreren nog ooit in vervulling. Het mooie is dat we ons huisje dan gewoon mee kunnen nemen.”

Dit artikel verscheen in 2017 in Ouders van Nu.

OVN12 Persoonlijk- tiny house
alleen de wereld over fietsen fietsreis

Nergens is Hera (33) zo gelukkig als op de fiets. Tent, slaapmatje en kookgerei achterop en weg is ze. Tijdens haar grootste tocht fietste ze in 415 dagen door 28 landen.

Hera: “Een grote groep vrienden stond me uit te zwaaien toen ik op een mooie lentedag bij mijn ouderlijk huis in Tilburg vertrok. ‘Nou, ik ga dus naar China fietsen’ begon ik mijn afscheidsspeech. Ineens kreeg ik een brok in mijn keel. Ik dacht: Waar begin ik aan? China leek opeens zo ver weg. Hoe moest ik daar komen?”

‘Ik zou wel zien wat er op mijn pad kwam.’

“Natuurlijk had ik daar van te voren wel over nagedacht. Ik had globaal een lijn over de wereldkaart getrokken: via Duitsland, Polen en Tsjechië zou ik door Oekraïne, Rusland en Kazachstan naar China fietsen. Er zaten een paar highlights in mijn hoofd, zoals de Pamir highway in China – een van de hoogste wegen ter wereld. Verder zou ik wel zien wat er op mijn pad kwam. Gelukkig fietste mijn moeder die eerste dag met me mee naar familie in Limburg. Toen we de straat uit fietsten moest ik haar echt even vragen welke kant we op moesten: links of rechts?”

Alles ligt vast

“Mijn ouders hadden geen auto en mijn hele jeugd had ik een hekel aan onze eindeloze fietstochtjes. Als het even kon sprong ik op de bagagedrager. Pas op mijn negentiende realiseerde ik me dat een fiets veel meer kan zijn dan een praktisch middel om op school te komen. Een fiets geeft vrijheid. Ik worstelde in die tijd een beetje met de manier waarop wij in Nederland leven: er ligt zoveel van te voren vast, er zijn zoveel patronen en aannames over hoe je zou moeten leven. Ik vroeg me af: Waarom kan het niet anders? Ik wilde even weg uit die voorgekauwde wereld.”

‘Onderweg voelde ik me vrijer dan ooit.’

Hera haalde een oude landkaart van zolder, leende een fiets van haar moeder en trapte twee weken door Duitsland. “Onderweg voelde ik me vrijer dan ooit. Ik was aan niets of niemand gebonden, ik kon mijn eigen keuzes maken en mijn eigen tempo bepalen. Dat past bij mij. Er volgden tochten door Frankrijk en Italië en ik fietste een half jaar door Zuidoost Azië. Ik vond het fijn om los te komen van wat ik kende en me te laten inspireren door andere culturen. Het fietsen voelde zo goed dat ik in 2014 de huur van mijn appartement opzegde en bijna al mijn spullen weg deed. Ik heb alleen nog een paar dozen kleding en boeken bij mijn ouders staan. Dat jaar begon ik aan mijn grootste fietstocht ooit: ‘Naar China en verder’ luidde het plan.”

alleen de wereld over fietsen fietstocht hera

Warm onthaal

“Onderweg sliep ik in het tentje dat ik achterop mijn fiets had gebonden. Die zette ik op in the middle of nowhere zodat ik kon genieten van de natuur, of ik belde bij mensen aan met de vraag of ik in hun tuin mocht kamperen. Een mooie manier om tussen de locals te leven. Zo fietste ik door een woonwijk in Oekraïne toen er een vrouw naar buiten kwam lopen. Ik sprak haar aan en liet haar een briefje lezen waar in het Oekraïens de vraag op stond of ik in haar tuin mocht kamperen. Ze liep het huis in om haar moeder te halen, een enorme vrouw die mij meteen naar binnen riep.”

“Het grote gezin, inclusief oma’s en kinderen, leefde zichtbaar in armoede. Van de weinige spullen die ze hadden, was het meeste kapot en vies. Toch werd ik direct verwend met koffie en koekjes en in een oude Lada lieten ze me hun hele dorp zien, van de school van de kinderen tot de werkplek van de ouders. Na het avondeten maakten ze in de garage een fijn bedje voor me op, het kamperen in de tuin kwam niet meer ter sprake. De volgende ochtend hebben we samen ontbeten voordat ik weer verder fietste. Zo heb ik over de hele wereld bij talloze lieve mensen gedoucht, gedineerd, geslapen en gegeten.”

Met zenuwen de grens over

‘Overal zag ik zandzakken, autobanden en tanks om de grens af te bakenen. Stond ik daar in mijn uppie op mijn vakantiefietsje.’

“Hoe verder ik van Nederland af fietste, des te spannender ik het vond. Vooral toen ik in Oekraïne de grens overstak naar Rusland. Van grensovergangen word ik altijd zenuwachtig, waarschijnlijk omdat de mensen in het land daarvoor me elke keer weer vertellen hoe gevaarlijk het volgende land zal zijn. Blijkbaar is iedereen bang voor zijn buren. Rusland vond ik extra spannend, het voelde zo ver en onbekend en het land was op dat moment ook nog in oorlog met Oekraïne. Overal waar ik keek zag ik zandzakken, autobanden en tanks om de grens af te bakenen. Die plek was op dat moment veilig hoor, maar er was wel van alles aan de hand in het land. Stond ik daar in mijn uppie op mijn vakantiefietsje, vrolijk de wereld te ontdekken. Dat voelde zo onwerkelijk!

“Er was maar één manier om die zenuwen te overwinnen: niet teveel nadenken en gewoon gaan. Zodra de eerste mensen weer naar me zwaaiden en ik bij een winkeltje was geweest, was het oké. De mensen waren hier gewoon hetzelfde als in het land daarvoor, en het land daarvoor, en thuis.”

Normaal bestaat niet

“Onderweg begon ik me eigenlijk pas af te vragen waarom fietsen zo belangrijk voor me is. Het helpt me de wereld een stukje beter te begrijpen, weet ik nu. Ik ontmoet mensen van verschillende culturen en ik zie hoe zij leven en denken. Daardoor raak ik steeds meer vooroordelen en aannames kwijt over wat hoort.’

‘Ik heb me heus wel eens afgevraagd of ik niet beter ‘normaal’ kan doen, maar juist op reis leerde ik dat normaal niet bestaat’.

‘Zelf ben ik voor Nederlandse begrippen ook ‘anders’. Ik heb geen gewone baan, geen relatie en geen huis. Ik heb me heus wel eens afgevraagd of ik niet beter gewoon ‘normaal’ kan doen, maar juist op reis leerde ik dat ‘normaal’ niet bestaat. Overal ter wereld leven en denken mensen anders en dat is allemaal oké. In mijn eentje de wereld over fietsen, daar word ik gelukkig van. Eenzaam of alleen voel ik me niet, eerder vrij en onafhankelijk. Ik kan het goed met mezelf vinden. Natuurlijk mis ik het gezelschap van Nederlandse vrienden en familie wel eens, maar als ik weer thuis ben logeer ik bij hen en zie ik ze dus extra veel. Wat mij betreft gaat kwaliteit in die relaties boven kwantiteit.”

Klemgereden in Bali

“Na Rusland bereikte ik Kazachstan en Kyrgyzstan, daarna trok ik in Tadzjikistan het Pamir-gebergte in, één van de meest afgelegen gebieden ter wereld. ‘Waarom zou je dat doen, als vrouw alleen?’ vragen mensen me wel eens. ‘Dat is toch levensgevaarlijk?’ Ik realiseer me heel goed dat ik kwetsbaar ben in mijn eentje en natuurlijk ben ik wel eens bang. Toen ik tegen het einde van mijn reis in het Oosten van Bali fietste, bijvoorbeeld. Ik had een paar toeristenplaatsjes gepasseerd waar iedereen komt om te snorkelen. Op de plek waar de meeste toeristen omkeren, besloot ik door te fietsen.”

‘Mijn hart bonsde in mijn keel maar ik probeerde kalm te blijven.’

“Na een paar kilometer voelde ik me niet meer op mijn gemak in de verlaten jungle-omgeving. Het leek wel alsof iedereen die ik tegenkwam dronken was. Op dat moment doken er achter me twee scooters op. Twee jongens reden me klem en zeiden dat ze seks met me wilden. Mijn hart bonsde in mijn keel maar ik probeerde kalm te blijven. Hard en duidelijk zei ik dat ze weg moesten gaan maar ze bleven aandringen. Wat voelde als een eeuwigheid, duurde in werkelijkheid zo’n vijf minuten. Toen dropen ze af. Ik ben direct omgedraaid, die drukke toeristenplaatsjes achter me spraken me opeens weer heel erg aan.”

“Toch weerhouden dit soort ontmoetingen mij er niet van om op mijn fiets te stappen. Dat komt omdat de fijne ontmoetingen veruit overheersen. Ik wil me niet laten leiden door angst. ‘Moed is niet de afwezigheid van angst, maar het besluit dat er iets anders belangrijker is dan die angst’ las ik ooit. Ik ben nergens zo gelukkig als op de fiets, dat is voor mij het belangrijkste. En voor het geval die wijsheid tekort schiet, heb ik altijd een busje pepperspray bij me.”

Zeven euro per dag

“Mensen thuis zetten wel eens hun vragentekens bij mijn levensstijl. ‘Het is vast een fase’ zeggen ze dan. Of: ‘Later betaal je er de prijs voor dat je nu niet investeert in je toekomst.’ Over die toekomst maak ik me niet zo druk. Ik leef nu. Een CV hoef ik ook niet op te bouwen want voor een baas werken past niet bij mij, dus ik verwacht niet dat ik ooit een ‘normale’ baan wil. Op dit moment verdien ik mijn inkomsten met mijn blog en de lezingen die ik geef over mijn levensstijl. Daarnaast word ik gesponsord in mijn materieel. Ik leef eenvoudig dus veel geld heb ik niet nodig onderweg: 7 euro per dag, rekende ik eens uit. Als ik alles meereken – de vluchten, de visa en de verzekeringen – kom ik op 17 euro per dag uit. Zoals het er nu naar uit ziet, blijf ik de komende jaren dan ook lekker fietsen.”

Volg Hera’s avonturen op Heravanwillick.nl

Een eigen huis heeft Monique Appels niet meer. Ze past het hele jaar door op huizen van mensen die op reis of op vakantie zijn. Hoe werkt dat?

Er klinkt luid geblaf achter het raam van de boerderij in het Achterhoekse Drempt waar Monique Appels(53) de poort openmaakt. Voor één week is dit haar huis. “Het is een hele lieve hond hoor, ze is gewoon erg enthousiast” zegt Monique over Duitse herder Prezzi, die voor één week haar hond is. “Prezzi is een hond met een gebruiksaanwijzing. Ze functioneert het beste als ze thuis is, in haar vertrouwde omgeving. Daarom gaat ze niet naar een pension als haar baasje op vakantie gaat, maar kom ik op haar passen.”

Monique past fulltime op de huizen en huisdieren van anderen, een eigen huis heeft ze sinds 2014 niet meer. Vandaag woont ze in de afgelegen boerderij in de Achterhoek, volgende week is dat misschien in een vrijstaande villa in Bloemendaal of een huis aan het bos in Heemstede. Monique: “Ik werk als businesscoach voor ondernemers in de hondenbranche. Dat werk kan ik overal doen, meer dan een telefoon, een laptop en een wifiverbinding heb ik niet nodig. Dat maakt mij locatieonafhankelijk, ik kan leven en werken waar ik maar wil.”

Geen plek onder de zon

Het begon allemaal in 2014, toen Monique haar bedrijf zo organiseerde dat ze overal ter wereld kon werken. Als eerste ging ze naar Fins Lapland. “Ik wilde altijd al een keer als vrijwilliger op een huskyfarm werken. Daar had ik het zo naar mijn zin dat ik na een paar weken dacht: ik wil eigenlijk niet meer terug. Ik heb mijn huis en mijn spullen in Nederland verkocht en ik ben verder gaan reizen. In Noorwegen werd ik verliefd op een man waar ik een hele tijd mee samenwoonde. Toen die relatie begin 2016 eindigde, ben ik teruggekeerd naar Nederland.”

Monique: “Een vriendin die op vakantie ging vroeg of ik op haar twee kittens wilde passen.”

Op dat moment had Monique helemaal niets meer, niet eens een dak boven haar hoofd. Daar raakte ze wel even van in paniek. “Ik dacht dat ik weer op zoek moest naar een huis, maar eigenlijk wilde ik dat helemaal niet. Het reisvirus had me te pakken. Ik vroeg me af of ik wel weer permanent ergens wilde wonen. Op dat moment vroeg een vriendin die op vakantie ging of ik in haar huis wilde logeren om op haar twee kittens te passen. Van het een kwam het ander, ook andere vrienden en kennissen vroegen me daarna om op hun huis en huisdieren te passen. Mensen die ik niet zo goed kende waren zelfs bereid om me ervoor te betalen. Toen kwam de ondernemer in mij naar boven, ik zag daar wel een business in.”

Honden met een rugzakje

 

Er zijn in Nederland heel wat mensen die op huizen van anderen passen, bijvoorbeeld via platformen als Huizenoppassite.nl of Holidaylink.com. Meestal gaat het om een vorm van ruilhandel, mensen passen op een huis in ruil voor gratis onderdak. Het kan een hobby zijn of een vorm van vakantie in eigen land. Voor Monique is dat anders. Ten eerste leeft ze nomadisch, waardoor ze het hele jaar door op huizen past. Ten tweede zorgt ze specifiek voor honden met een rugzakje, zoals Prezzi. Daarom vraagt ze er 300 euro per week voor.

“Ik werk al 17 jaar professioneel met honden” vertelt Monique, terwijl hond Prezzi dicht tegen haar aan kruipt op de bank. “Ik ben opgeleid als instructeur en hondengedragstherapeut en heb onder meer een honden uitlaatdienst, een gedragstherapiepraktijk en meerdere hondenscholen gehad. Ik weet dus heel goed wat honden nodig hebben en wat ik van ze kan verwachten. Dat onderscheidt mij van andere huizenoppassers.”

Monique: “Ik waarschuw mensen van te voren: als ik iets nodig heb, ga ik in de lades snuffelen.”

De honden waar Monique op past hebben bijvoorbeeld veel beweging of aandacht nodig, ze schieten snel in de stress, zijn bang voor mensen of andere honden of worden vanwege hun ras door pensions geweigerd. Als er meer dan twee honden in huis zijn, loopt de prijs per week op. Monique: “Zo heb ik een klant met vijf honden die niet allemaal tegelijk uitgelaten kunnen worden. Daar krijg ik 100 euro per dag voor. Zij hebben in het verleden ook wel eens een nichtje of buurmeisje op de honden laten passen, maar die zegt dan: ‘Vandaag kan ik de honden niet uitlaten want ik heb proefwerkweek.’ Dat kan natuurlijk niet. Daarom kiezen zij nu liever voor een professionele hondenoppas waar ze zakelijke afspraken mee kunnen maken. De meeste mensen vinden het ook gewoon fijn dat er iemand in huis is als ze afwezig zijn, om inbraak te voorkomen bijvoorbeeld. Daarbij geef ik ook de planten water, leeg ik de brievenbus en zet ik het vuilnis buiten.”

Voordat Monique ergens gaat oppassen, gaat ze altijd eerst kennismaken. “Dan maak ik afspraken met de bewoners over het verzorgen en uitlaten van de honden. We spreken bijvoorbeeld ook af dat ik niet rook in huis, dat ik de wasmachine mag gebruiken en dat ik bezoek mag ontvangen zonder overnachting. Sommige mensen stellen een auto ter beschikking zodat ik met de honden naar het bos kan. Dat soort dingen leggen we allemaal vast. De meeste mensen vinden het wel spannend dat er een vreemde in hun huis komt, vooral de eerste keer. Natuurlijk ga ik respectvol met hun huis om, maar ik waarschuw ze wel van te voren: als ik iets nodig heb, ga ik in de lades snuffelen. Dat realiseren de meeste mensen zich ook wel. Maar ik snap ook dat er mensen zijn die om die reden nooit een oppas in huis zouden halen.”

Tandenborstel op de wastafel

Omdat ze in een nichemarkt zit, kost het Monique niet veel moeite om oppasadressen te vinden. Sinds januari 2017 zit ze bijna doorlopend volgeboekt. “Daar zitten wel tussenpozen van een paar dagen tussen want oppasklussen sluiten bijna nooit naadloos op elkaar aan. Dan ga ik een paar nachten bij vrienden logeren of een weekendje naar Berlijn of Kreta.”

Een vaste plek om naar terug te keren heeft Monique dus niet. Die mist ze ook niet. “Om me ergens thuis te voelen hoef ik niet aan een plek gehecht te zijn. Ik heb wel gemerkt hoe belangrijk het is om mijn tas uit te pakken. De eerste keren dat ik op een huis paste, deed ik dat niet. Ik dacht: Ach, voor die paar dagen. Daardoor bleef ik me reizende voelen, altijd klaar voor vertrek. Nu is dat het eerste wat ik doe: mijn tandenborstel op de wastafel zetten, mijn laptop installeren aan de keukentafel en mijn kleren in de kast hangen. Dan voelt een huis of appartement als mijn plek.”

Monique: “Als je leven constant verandert, is het fijn als er een rode draad is die hetzelfde blijft.”

“Mijn rituelen zijn ook belangrijk voor me. Als ik wakker word drink ik twee glazen water en dan ga ik met de hond wandelen. Altijd, waar ik ook ben. Ik ben graag buiten en ik vind het fijn om ’s ochtends meteen in beweging te zijn. Als er geen hond in huis is ga ik alleen. Dat soort gewoontes geven me houvast. Als je leven constant verandert, is het fijn als er een rode draad is die hetzelfde blijft.”

Alles in één backpack

Natuurlijk zitten er ook nadelen aan haar nomadische levensstijl. Monique: “Een tijdje geleden heb ik in Sofia een hele leuke Australische man ontmoet. Hij was eind vijftig en reisde al jaren. We hebben samen gegeten en we vonden elkaar echt leuk, maar na een paar dagen reisden we allebei weer door. Als we meer tijd samen hadden gehad, had ik die man beter kunnen leren kennen. Ik zeg niet dat we dan een relatie zouden hebben gekregen, maar dan had het wel een kans gehad. Mijn levensstijl maakt het moeilijk om relaties aan te gaan.”

“Dat geldt net zo goed voor vriendschappen. In Madrid zat ik drie dagen lang in een hostel met twee Amerikaanse vrouwen en daar heb ik zo’n ontzettend leuke tijd mee gehad. Als we meer tijd met elkaar hadden doorgebracht, was er wellicht een vriendschap ontstaan. Maar daarvoor was het contact te kort. Aan de andere kant zou ik al die interessante mensen niet ontmoeten als ik niet zou reizen.”

Monique: “Ik heb alleen nog spullen die waarde toevoegen aan mijn leven. Geen vorken, bloemvazen of fotolijstjes.”

Het grote voordeel is dat Monique nooit wakker ligt omdat haar dak gerepareerd moet worden of haar hypotheek te hoog is. Over spullen maakt ze zich ook niet zo druk. Monique: “Alles wat ik bezit past in één backpack. Ik houd wel van luxe hoor – ik kan enorm genieten van een vijfsterrenhotel en als ik op een chique villa mag passen vind ik het heerlijk om op die dure bank voor die grote tv te hangen. Maar ik hoef dat allemaal niet zelf te bezitten. Ik heb alleen nog spullen die waarde toevoegen aan mijn leven: geen vorken, bloemvazen of fotolijstjes maar wel de allernieuwste iPhone en MacBook.”

Een maakbaar leven

Monique: “Ooit wilde ik zo snel mogelijk trouwen, een huis kopen en kinderen krijgen.”

‘Waar ben je voor op de vlucht?’ vragen mensen wel eens aan Monique. Ze snapt dat veel mensen onrustig zouden worden van haar levensstijl. Monique: “Voor mij voelt dit niet als onrust want dit past bij mij. Waarom dat zo is weet ik zelf ook niet. Ik leef zo omdat het me gelukkig maakt, niet omdat ik me af wil zetten of rebels wil zijn. Niet dat ik altijd zo vrij van geest was. In mijn puberteit had ik een vriendinnetje dat ging backpacken in Pakistan. Vreselijk leek mij dat. Het enige dat ik wilde was zo snel mogelijk trouwen, een huis kopen en kinderen krijgen. Achteraf denk ik dat ik toen alleen maar aan een bepaald verwachtingspatroon wilde voldoen.”

“Nu ben ik in de vijftig en maak ik mijn eigen keuzes. ‘Wat een geluk, dat zou ik ook wel willen’ zeggen mensen wel eens tegen mij. Dat kun jij ook, maar dan moet je zelf die keuze maken en je niet laten tegenhouden door anderen die zeggen: ‘Zou je dat nou wel doen’ of ‘Dat wordt toch niks’. Zelf was ik vroeger bijvoorbeeld slecht in leren, ik kon me niet goed concentreren. Ik weet nog heel goed dat mijn vader tegen mij zei: ‘Je kunt niet altijd alleen maar doen wat je leuk vindt.’ Toch doe ik nu alleen maar wat ik leuk vind – op wat administratie en afwas na dan. Ik word zo blij van mijn werk! Dat is mij niet zomaar overkomen, daar heb ik zelf voor gekozen.”

Monique: “Je leeft maar één keer, dan kun je er beter wat van maken toch?”

“Begrijp me niet verkeerd, ik vind niet dat iedereen nomadisch moet gaan leven. Als jouw kantoorbaan, gezin of rijtjeshuis bij jou past, dan is dat fantastisch. In mijn werk als coach spreek ik echter ook veel mensen die niet tevreden zijn met hun leven. Ze voelen zich belemmerd, zien niet in dat het ook anders kan, denken dat ze geen keuze hebben. Zonde! Je leeft maar één keer, dan kun je er beter wat van maken toch? Natuurlijk heb je niet alles in de hand, je bepaalt niet wat je overkomt. Maar je bepaalt wel hoe je daar mee omgaat. Toen mijn relatie in Noorwegen uitging en ik dakloos terugkeerde naar Nederland, was ik verdrietig, boos en bang. Ik koos ervoor om dat niet als het einde van mijn leven te zien, maar als een nieuw begin. Alles stond open, ik kon gaan doen wat ik wilde. Dat doe ik nu nog steeds.”

Hoe haar toekomst eruitziet weet Monique op dit moment niet. “Ik pas nu voornamelijk op huizen in Nederland maar ik zou het heerlijk vinden om in de toekomst ook op huizen in het buitenland te passen. Ik denk ook wel eens dat een tiny house wat voor mij zou zijn. Een plek waar ik mijn eigen spullen heb maar toch mobiel blijf. We zien wel, op dit moment weet ik alleen dat ik in april op een huis in Egmond aan den Hoef pas, daarna op een huis in Schoorl en in mei op een huis in Leusden.”

Dit verhaal schreef ik voor mijn online magazine Trant. Meer verhalen lezen van mensen die bijzondere levenskeuzes maken? Volg Trant op Facebook of Twitter of schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Voor zin interviewde ik drie vijftigplussers die op latere leeftijd kozen voor een leven als moderne nomade. Ook sprak ik met moderne nomade Esther Jacobs, trendonderzoeker Bodil Jurg en psycholoog Clara den Boer over het ontstaan van de trend: waarom kiezen steeds meer mensen voor deze levensstijl?

Zin – Digitale nomaden

Wat nou villa in Het Gooi? Vrijheid is het nieuwe rijkdom! Dat hebben deze vrouwen helemaal begrepen. Tanja woont op een boot, Sita in een blokhut, Margreet in een micro appartementje, Shirly in een tiny house en Daphny in een caravan. Zij geven hun geld liever uit aan reizen, hobby’s, etentjes en festivals in plaats van aan vierkante meters en bezit. Door klein te wonen kunnen ze optimaal van het leven genieten.

Margreet van Schaijck (28) woont in een appartementje van 33 vierkante meter.

“Amsterdam is mijn stad en groot wonen is hier duur. Ik besteed mijn geld liever aan andere dingen. De afgelopen jaren reisde ik onder meer door Mongolië, Zuid-Afrika, IJsland, New York en de Marokkaanse Sahara. Ik geniet elke dag van alles wat Amsterdam te bieden heeft, van een spontaan ontbijtje buiten de deur tot een avondje film of theater. Omdat mijn woonlasten laag zijn, heb ik de vrijheid om dat te doen. Ik ben niet de enige, in het Amsterdamse appartementencomplex waarin ik woon zitten ruim 200 mini appartementjes.”

Margreet: ‘Voor 14 gasten koken is best een uitdaging in een keuken van 1 vierkante meter met twee gaspitjes.’

“Ik ben opgegroeid in een groot huis in een klein dorp, maar daar heb ik me altijd een beetje opgesloten gevoeld. Toen ik in mijn studententijd naar Amsterdam verhuisde, wist ik al snel: hier wil ik nooit meer weg. In de stad voel ik me vrij, hoe klein ik ook woon. Op mijn 33 vierkante meter heb ik alles wat ik nodig heb. Ik vind het heerlijk om veel mensen uit te nodigen, op mijn verjaardag had ik bijvoorbeeld 14 eters op bezoek. Iedereen zit dan wel een beetje schouder aan schouder maar ach, dat heeft ook wel wat. Mijn vriend staat voor een grotere uitdaging, die kookt op zo’n avond voor al onze gasten. Best een uitdaging in een keuken van één vierkante meter met twee gaspitjes. Als we met z’n tweeën in de keuken staan, is het dan ook geheid ruzie. Toch houden we het heel goed uit in deze kleine ruimte, in de vijf jaar dat we samen zijn is hij vaak hier.”
“Ik heb al geaccepteerd dat ik waarschijnlijk mijn hele leven klein zal wonen. Het enige dat ik wel eens mis is een tuin, hoe heerlijk mijn balkonnetje op het zuiden ook is. Ter compensatie heb ik samen met mijn broer een bootje gekocht. Dat is onze achtertuin. Zo gauw het zonnetje schijnt, zijn wij op dat bootje te vinden en varen we zo de natuur in.”

Sita van Hoorn (25) woont in een blokhut van 9 vierkante meter.
Sita woont in een blokhut
Sita woont in een blokhut

“Mijn vriend Jaap en ik reizen veel. Toen we in 2016 terugkwamen na zeven maanden in Frankrijk, had ik geen zin om voor veel geld een appartement te gaan huren. Ik geef mijn geld liever uit aan ervaringen dan aan vierkante meters. Maandenlang uit backpacks leven had dat nog eens voor mij bevestigd.”

Sita: ‘Wij betalen per jaar wat een ander per maand aan huur uitgeeft.’

“Via vrienden hoorden we dat er een blokhut vrij kwam op het Hof van Wezel, een recreatief landgoed bij Nijmegen. Hier betalen we per jaar wat een ander per maand aan huur uitgeeft. Wat een rust geeft dat! Ik werk als taxidermist voor het Natuurmuseum in Nijmegen, ik doe zowel betaalde opdrachten als vrijwilligerswerk. Geen probleem, dankzij mijn lage woonlasten.”
“Het fijne aan onze levensstijl is dat we het reisgevoel een beetje vast blijven houden in Nederland. Vroeger kwam ik thuis, plofte ik op de bank en ging ik internetten, tv kijken en gamen. Nu leef ik buiten, leer ik mezelf gitaar spelen bij kaarslicht of haal ik mijn breinaalden uit de kast. In het hutje hebben we geen elektriciteit, stromend water of wifi. We wassen ons in de stromende beek achter het huisje of we douchen bij vrienden, familie of hier op de camping. Drinkwater halen we één keer in de drie dagen op de camping met een jerrycan.”

Sita: ‘Bij daglicht waren de borden minder schoon dan ik dacht.’

“Leven zonder wifi en stromend water bevalt me prima. Alleen elektriciteit mis ik wel eens. Vooral in de winter als het vroeg donker is, dan leef ik constant met een hoofdlamp op. Afwassen bij kaarslicht bleek namelijk geen succes, bij daglicht waren de borden minder schoon dan ik dacht. Als we in de toekomst zonnepanelen hebben, kunnen we gewoon de lamp aan doen. Het is ook koud in de winter, want het houtkacheltje maak ik ’s ochtends niet aan voordat ik naar mijn werk ga. Daarom hebben we afgelopen winter doorgebracht in Frankrijk, Spanje en Portugal. Deze winter blijven we misschien iets langer in Nederland, maar ik wil ook wel weer een paar maanden op reis. Dankzij mijn lage woonlasten kan dat allemaal prima.”

Tanja Caron (28) woont op een bootje van 10,5 meter lang.
Tanja woont aan boord van een scheepje

“Het klinkt misschien alsof we comfort inleveren door op een scheepje te gaan wonen, maar in mijn ogen krijgen we er juist heel veel comfort voor terug. We genieten volop van het buitenleven in de haven en we kunnen gaan varen wanneer we willen. We hoeven geen koffers te pakken of slaapplek te boeken want we hebben ons hele huisje altijd bij ons. Die vrijheid, daar weegt niets tegenop.
Mijn vriend Erik en ik zijn allebei met zeilen opgegroeid en willen graag een grote wereldreis gaan maken over het water. Met die droom op het oog hebben we vorig jaar Sjaan gekocht, een stalen tweemaster van 10,5 meter lang. Een appartement én een boot vonden we teveel van het goede, dus zegden we onze huur op. Sindsdien is Sjaan ons huisje.”

Tanja: ‘Onze koelkast heeft de afmetingen van een koelbox, groots inslaan is er dus niet meer bij.’

“De woonlasten van ons bootje zijn ongeveer net zo hoog als die van een klein appartementje. Zo houden we geld over om te sparen voor onze reis. Maar we ontdekten ook dat we het gewoon heerlijk vinden om zo klein te wonen. Ik heb nog nooit gedacht: woonden we nog maar in ons appartement. Voor de verhuizing hebben we een onthousewarmingsfeest gegeven, waarbij we alle spullen weggaven die niet mee konden naar de boot. Nu hebben we alleen nog maar spullen in huis die we écht gebruiken en dat vind ik zo gaaf! Wat een rust.”

“‘Het is groter dan het lijkt’, zeggen mensen altijd als eerste als ze bij ons op bezoek komen. Wij vinden onze 20 vierkante meter leefruimte ook genoeg. Er zijn wel dingen waar we rekening mee moeten houden. We moeten onze watertank regelmatig bijvullen en onze koelkast heeft de afmetingen van een koelbox, dus groots inslaan is er niet meer bij. Ik vind het eigenlijk wel fijn om zo bewust te leven en niet alles voor vanzelfsprekend te nemen. Misschien gaan we na onze reis op een ander type boot wonen, misschien kiezen we voor een tiny house. Veel groter zal het een ieder geval nooit worden, want we weten nu dat we niet meer vierkante meters nodig hebben dan dit.”

Shirly van der Hoeven (23) woont in een tiny house op wielen van 18 vierkante meter.

Shirly woont in een tiny house. Foto: Irene Hilhorst
Shirly woont in een tiny house

“Door klein te wonen kan ik doen waar ik zin in heb. Mijn vriend Roy en ik surfen en snowboarden graag, afgelopen winter hebben we drie maanden doorgebracht in de Oostenrijke sneeuw. Ik breng zoveel mogelijk tijd door met mijn paarden, mijn grootste passie. Die tijd zou ik niet hebben als ik een fulltime baan had. Nu werk ik voor mezelf, ik wil hondenvakanties gaan aanbieden en een eigen bedrijf opzetten als voedingsadviseur. Roy heeft zijn eigen fotografie- en designbedrijf. Omdat we geen hoge huur of hypotheek hebben, kunnen we het ons veroorloven om die dromen na te jagen.”

Shirly: ‘Pas zaten we hier nog met z’n tienen binnen, dat ging prima.’

“Ik groeide op in een groot tuindershuis, maar als klein meisje droomde ik er al van om in een klein huisje te wonen. Dat idee vervaagde met de jaren, tot Roy en ik in de zomer van 2015 wilden gaan samenwonen. Toen we geen huis konden vinden met ons onstabiele inkomen, borrelde mijn jeugddroom weer op. Ik zag foto’s van tiny houses en ik was meteen verkocht. In september 2015 zijn we ons eigen tiny house gaan bouwen, een jaar later woonden we er in.”

“In de 18 vierkante meter van ons huisje zit alles wat we nodig hebben. Bovenin zit een slaaploft van 6 vierkante meter, de trap daar naartoe is tegelijkertijd onze kledingkast. Er zit opslagruimte onder de bank en ons aanrechtblad loopt door tot een multifunctioneel barretje. Daar koken we aan, maar we zitten er ook aan te eten of te werken. We hebben graag vrienden over de vloer, pas zaten we hier nog met z’n tienen binnen en dat ging prima. We staan nu met ons huisje op Strandpark Vlugtenburg in ’s-Gravenzande, direct aan zee. Ik geniet van het leven dicht bij de natuur. Toen we eenmaal met het huisje bezig waren, is het milieu aspect ook mee gaan wegen. We willen onze ecologische voetafdruk zo klein mogelijk houden. Ook fijn: als we een keer ergens anders willen wonen, kunnen we ons huisje gewoon meenemen.”

Daphny van den Ing (30) woont in een caravan van 7 vierkante meter.
Daphny woont in een caravan

“Het leven is te kort om je zorgen te maken over geld. Als kunstenares is mijn inkomen flexibel – ik teken en schilder schepen en landrovers in opdracht. Een hoge huur of hypotheek zou betekenen dat ik een vaste baan moet zoeken. Daarom kocht ik na de break met mijn ex een caravan. Nu kan ik het werk blijven doen waar ik gelukkig van word en houd ik ook nog eens geld over om te reizen, uit eten te gaan of naar het theater te gaan.”

Daphny: ‘Pas als mensen bij mij binnenstappen, zeggen ze: “Wauw, nu snap ik het.”’

“Het heerlijke van mijn caravan is dat ik kan gaan en staan waar ik wil, mijn tekeningen kan ik immers overal maken. Een paar weken geleden stond ik met mijn huisje op een natuurcamping in Zeewolde, nu sta ik even op het erf van mijn ouders. De komende jaren wil ik meer reizen, naar Schotland, Ierland en Engeland of de kust van Frankrijk.”

“Hoe heerlijk dat ook klinkt, veel mensen kijken vreemd op van mijn woonkeuze: in een caravan kun je toch niet wonen? Ik snap het wel, want toegegeven: een traditionele caravan is niet geschikt om fulltime in te wonen. Daarom heb ik die van mij helemaal gestript en opnieuw opgebouwd. Pas als mensen bij mij binnen stappen, zeggen ze: ‘Wauw, nu snap ik het.’ Ik heb een bureau en een slaapbank die ik kan uitschuiven tot tweepersoonsbed. Daaronder is ruimte voor opslag. Ik ben dol op de antieke buffetkast in mijn keukentje, die ik deels als aanrechtblad gebruik. Er is zelfs ruimte voor een kattenkrabpaal. Eigenlijk zou ik willen dat mijn caravan twee meter langer was, dan zou ik mijn keuken en badkamer uitbreiden. Een eigen douche lijkt me wel fijn, nu douche ik bij mijn ouders of op de camping waar ik sta. Ik wil ook graag zonnepanelen en een watertank, zodat ik helemaal off the grid kan leven. Het kan zijn dat ik in de toekomst een grotere caravan ga kopen, maar het kan ook een tiny house of een scheepje worden. Een huis met een hypotheek wordt het in elke geval niet, daarvoor vind ik mijn vrijheid veel te belangrijk!”

Dit artikel verscheen in 2017 in Cosmopolitan.

Cosmo – klein wonen

Voor Ouders van Nu ging ik op bezoek bij Rebecca en Jesper, die met hun zoontje aan boord van een schip wonen.

OvN09 Persoonlijk verhaal wonen op een schip

Ze ontmoetten elkaar in de trein van Eindhoven naar Amsterdam. Niet veel later zegden ze allebei hun baan op en verkochten ze hun huis om samen in een camper naar Scandinavië te vertrekken. Annemarie: “Misschien blijven we een half jaar weg, misschien vijf of tien jaar. Misschien komen we nooit meer terug.”

Op dinsdag 24 november 2015 pakt Annemarie Aarts (30) in Eindhoven de trein naar Amsterdam om haar broer op te zoeken. Terwijl ze in de regen op het perron staat te wachten, kijkt ze voor het eerst in de ogen van Martijn Molenaar (36). Annemarie: “Ik had die middag nog stellig tegen mijn collega’s gezegd dat ik niet in liefde op het eerste gezicht geloofde, maar toen ik Martijn zag gebeurde er echt iets. Pats, boem! We zeiden niets tegen elkaar maar we zijn in de trein wel tegenover elkaar gaan zitten. Anderhalf uur lang hebben we geen woord gewisseld. Toen ik er in Amsterdam Amstel uit moest, heb ik Martijn snel mijn kaartje toegestopt voordat ik wegliep. Diezelfde middag stuurde hij me een berichtje.”

Annemarie: “Ik ben echt een twijfelkont maar nu voel ik voor het eerst dat alles klopt”

Een jaar later wonen Annemarie en Martijn in een Mercedes 508 camper uit 1977, samen met hun hond Foofur – een New Foundlander van bijna 60 kilo. Ze staan op het punt om naar Scandinavië te vertrekken, waar ze tegen kost en inwoning vrijwilligerswerk willen gaan doen. Annemarie: “Ik ben altijd een twijfelkont geweest, bij alles wat ik deed vroeg ik me af: Moet ik dit wel doen? Voor het eerst voel ik nu dat alles klopt, over Martijn en onze levensstijl heb ik geen moment getwijfeld.”

Huisje, boompje, beestje

Toen ze Martijn ontmoette had Annemarie haar eigen koophuis in Eindhoven en werkte ze als magazijnmedewerkster bij een apotheek om haar opleiding tot massagetherapeut te bekostigen. “Ik zat een beetje vast, vaak dacht ik: het moet ook anders kunnen.”

Martijn: “Toen mijn huis af was dacht ik: En nu? Is dit het?”

Martijn had zijn eigen aannemersbedrijf in Obdam. “Ik werkte hard en maakte lange dagen. Ik had al tien jaar een relatie en ik had net mijn eigen huis gebouwd. Een groot huis met een bedrijfshal, in totaal zo’n 1200 vierkante meter. Toen dat huis af was dacht ik: En nu? Is dit het? De dag dat ik Annemarie ontmoette realiseerde ik me dat het niet klopte waar ik mee bezig was. Ik heb die week nog mijn relatie verbroken.”

Annemarie en Martijn spreken af om wat te gaan drinken, een week later gaan ze een hapje eten en een paar weken later vieren ze samen oud en nieuw in de camper van Martijn. “Ik had de camper ooit gekocht om korte tripjes mee te maken. In februari 2016 zijn Annemarie en ik ermee op wintersport gegaan naar Italië. Toen we terugreden zeiden we gekscherend tegen elkaar: ‘Zullen we gewoon in deze camper gaan wonen?’ Met Koningsdag stonden we allebei onze spullen te verkopen op de vrijmarkt.”

Bewust leven

Terwijl hun huizen te koop staan, bouwen Martijn en Annemarie in de zomer van 2016 de oude camper om tot een klein huisje. Met een bank, een tafel, een keuken, een bed en daaronder een flink hok voor hond Foofur hebben Martijn en Annemarie alles wat ze nodig hebben. Martijn: “De camper voelt echt als thuis, meer nog dan mijn vorige huis. Ik ben van 1200 naar 12 vierkante meter gegaan en ik mis helemaal niets. Ik kijk er zelf ook nog steeds van op, maar meer dan dit hebben we gewoon niet nodig. Ik had wel eens gelezen over minimalisme maar ik dacht altijd: het zal allemaal wel. Nu merk ik hoe goed het voelt om weinig spullen te hebben.”

Martijn: “Ik ben van 1200 naar 12 vierkante meter gegaan en ik mis niets.”

Annemarie: “Alleen een douche hebben we niet in de camper. Een WC wel, maar die is vooral voor noodgevallen. De was doen we in een teiltje met de hand en om de bus warm te houden hebben we een kleine houtkachel. Het grote voordeel is natuurlijk dat alles binnen vijf minuten is opgeruimd. En we zijn altijd thuis, waar we ook naartoe gaan.”

Martijn: “Natuurlijk is het niet altijd even comfortabel. ‘s Ochtends is het koud en als je natgeregend thuiskomt, kun je niet in de bijkeuken je natte kleren uitdoen en een warme douche nemen. We kunnen niet even de verwarming aandraaien en een mok kokend water uit de Quooker pakken. We moeten hout sprokkelen om ons kacheltje warm te stoken en water uit de kraan pompen met een voetpomp. Als de gastank of de watertank leeg is, moet die eerst worden bijgevuld. Alles duurt wat langer dan in een gewoon huis.”

Annemarie: “We worden gedwongen om met aandacht ons dagelijks leven te leiden”

Annemarie: “Tegelijkertijd is dat ook wat we zo fijn vinden aan wonen in een camper. Eenvoudig leven, dicht bij de natuur en onze intuïtie. We worden gedwongen om bewust en met aandacht ons dagelijks leven te leiden. Als we wakker worden lopen we een rondje met de hond en hakken we hout voor de kachel, dan maken we een bord havermout en zetten we een kop koffie. Het is fijn om daar zo bewust mee bezig te zijn. Het meest genieten we van de vrijheid om te gaan en staan waar we willen.”

Martijn: “Tot op zekere hoogte dan, want je mag niet zomaar overal met een camper staan in Nederland. Als wij ergens op een parkeerplaats overnachten is de kans groot dat er midden in de nacht iemand op ons raampje klopt. Gelukkig zijn er best veel camperplaatsen waar we gratis of voor een paar euro kunnen overnachten. Officieel mogen we ook niet in deze camper wonen. Je moet als Nederlander een vaste woon- en verblijfplaats hebben en je kunt je nu eenmaal niet inschrijven op een kenteken.”

Annemarie: “Het flauwe is dat we deze camper ook niet kunnen verzekeren, juist omdat we er in wonen. Daarvoor moet je namelijk een vaste woon- en verblijfplaats hebben. Zulke dingen zijn we dus nog aan het uitzoeken. Ik had zelfs iemand van de verzekering aan de lijn die zei: ergens zal je de wet moeten doorbreken, het kan niet anders. Dat is natuurlijk wel bizar.”

Op pad

Na bijna vijf maanden proefdraaien in Nederland vertrekken de tortelduifjes nu naar Scandinavië. Martijn: “We zaten wat te mijmeren over bestemmingen en kwamen al snel op Scandinavië uit. Die landen spreken ons aan en we zijn er allebei nog nooit geweest. De kou vinden we geen probleem, we houden wel van de winter.”

Annemarie: “In Scandinavië willen we vrijwilligerswerk gaan doen via Workaway. Dat is een online platform dat reizigers en accommodaties aan elkaar koppelt. Het idee is dat we kost en inwoning krijgen in ruil voor werk. Dat lijkt ons een mooie manier om mensen te leren kennen en het leven in Scandinavië te ervaren. Een slaapplaats hebben we in principe niet nodig, maar als we een keer in Lapland staan met -30 graden is het misschien wel fijn om in een huis te overnachten.”

Martijn: “We verwachten dat we ongeveer een maand per jaar moeten werken om de kosten te dekken.”

Martijn: “Omdat we zo minimalistisch leven hebben we verder niet veel kosten. We hebben alleen wat Diesel nodig om van A naar B te komen, en we moeten onze verzekeringen betalen. We verwachten dat we ongeveer een maand per jaar zullen moeten werken om die kosten te dekken. Dat lijkt ons geen probleem, er zijn altijd wel mensen die hulp nodig hebben in de bouw of die massagetherapie kunnen gebruiken. En anders gaan we ergens fruit plukken voor een maandje.”

Je leven vergooien

Niet iedereen ziet de levensstijl van Annemarie en Martijn zo rooskleurig in als zijzelf. Annemarie: “Er zijn mensen die het niet begrijpen. Mijn oma vindt het bijvoorbeeld helemaal niets. Ik snap het wel, haar generatie heeft hun hele leven hard moeten werken om het beter te krijgen. Nu doen wij in haar ogen een flinke stap terug. Ze heeft het idee dat wij ons leven vergooien. Iemand vroeg ons ook: ‘Wat ga je dan doen, een beetje de wereld over zwerven? En dan? Daar bereik je toch niets mee? Dan bouw je toch niets op?’ Veel mensen streven naar groter, meer, rijker en succesvoller. Dat proberen wij juist los te laten. We gaan elke dag nieuwe mensen ontmoeten, hen helpen, hun verhalen horen en zien hoe zij leven. Dat vinden wij een prachtig doel om na te streven. Daar zit alleen geen aspect van geld verdienen en status behalen in.”

Martijn: “Mensen vragen zich af waarom ik alles opgeef om in een oude camper te gaan wonen.”

Martijn: “Ik had een succesvol bedrijf en een groot huis en nu geef ik alles op om in een veertig jaar oude camper te gaan wonen. Mensen vragen zich af waarom. Ik had toch net alles opgebouwd, ik had toch net mijn doel bereikt? Zelf had ik juist het gevoel dat ik vast zat. Als je een hypotheek en een eigen bedrijf hebt, kun je niet zomaar wat nieuws gaan doen. Wat schiet ik ermee op om mijn bedrijf nog groter te maken? Dan moet ik alleen maar meer werken, dan heb ik nog minder tijd voor mezelf. Dat wilde ik niet nog dertig jaar doen.”

Annemarie: “Gelukkig krijgen we voornamelijk positieve reacties. Veel mensen zeggen: ‘Dat zou ik ook wel willen, maar dan moet ik mijn hele leven omgooien.’ Denken ze dan dat wij niet ons hele leven hebben omgegooid? Dat wij dat niet doodeng vonden? Iedere stap die we zetten vinden we spannend, maar het voelt goed. Toen ik al mijn spullen aan het doornemen was, vond ik een schrift van 3VWO waarin naar mijn toekomstvisie werd gevraagd. Mijn antwoord als 15-jarig meisje was: ‘Ik wil vrij zijn en zoveel mogelijk van de wereld zien.’ Nu ben ik twee keer zo oud en heb ik eindelijk de moed gevonden om naar die maatstaven te leven.”

Annemarie: “Als je een fulltime baan hebt, is het helemaal niet leuk om in een camper te wonen.”

Martijn: “We zijn niet de enige, ik merk dat er een stroming op gang komt, al is die volgens mij nog heel klein. Er zijn steeds meer mensen die hun leven bewust inrichten. Mensen die zien dat het ook anders kan en die stappen buiten de gebaande paden durven te zetten. Maar het merendeel van de mensen denkt volgens mij nog steeds: het leven is gewoon zo, dus ik moet het er maar mee doen. Klaar.”

Annemarie: “Niet dat wij vinden dat iedereen in een camper moet gaan wonen, helemaal niet. Sterker nog, als je allebei een fulltime baan hebt, is het volgens mij helemaal niet leuk om in een camper te wonen. Dan zijn er al zoveel dingen waar je niet aan toe komt, dan heb je geen zin om ook nog eens hout te sprokkelen of het water bij te vullen. Maar je kunt ook kleine bewuste keuzes maken.”

Met de wind mee

Op hun Facebookpagina en blog delen Annemarie en Martijn de avonturen die ze onderweg beleven. Annemarie: “Ik vind het leuk om anderen te inspireren en te laten zien hoe het ook kan. We willen duidelijk maken dat het best oké is om je buiten de gebaande paden te begeven.”

Hoe lang ze in Scandinavië blijven en wat ze daarna gaan doen, weet het stel niet. Annemarie: “Misschien blijven we een half jaar weg, misschien vijf of tien jaar. Misschien komen we nooit meer terug. Ik zie ons niet ons hele leven in een camper wonen, maar hoe we wel willen leven, weten we nog niet. Dat vinden we juist het leukst, dat niets vast ligt zodat we met de wind mee kunnen waaien. We starten de motor en we zijn weg.”

Voor Ouders van Nu interviewde ik Valerie Cook die met haar vriend Tim Boffe een oude schoolbus uit Amerika ombouwde tot een rijdend hostel. Samen met hun dochtertje Fenna, hun hond Lewis en wisselende gasten rijden ze door Europa.

Ouders van Nu – Valerie en tim bouwden een schoolbus om tot hostel

Minder huis, meer leven. Dat is de kern van de tiny house movement die na Amerika nu ook in Nederland steeds meer aanhangers krijgt. Marjolein Jonker uit Langedijk is één van de eerste in Nederland die in zo’n huisje gaat wonen. Ik mocht haar interviewen voor de Betuwe editie van de Gelderlander, omdat haar huisje in Bemmel gebouwd wordt door de Velpse timmerman Dimka Wentzel.

tinyhousebemmel.compressed

 

Durf jij je baas om opslag te vragen? Ga je wel eens alleen uit eten of op reis? En had je niet ooit afgesproken om een keer te gaan skydiven? Dingen die we eng vinden, doen we liever niet. We stellen ze uit of maken ons er met een smoesje vanaf. Zonde, want juist door enge dingen te doen kom je er achter dat je veel meer kunt dan je denkt.

Twintig jaar geleden ging ik voor het eerst naar de middelbare school. Ik fietste er elke dag met een groepje meiden naartoe. Tot hun lesrooster op een dag veranderde. Ik was ik in tranen, want nu moest ik helemaal alleen naar school fietsen. Tussen die grote groepen medescholieren. Doodeng.

Wat bleek? De wereld verging niet. En ik fietste nog jaren zorgeloos alleen naar school. Twee decennia later kan ik me van die angst niets meer voorstellen. Ik bungelde lachend aan een bungeejumpkoord, bezocht freelanceborrels waar ik niemand kende, leerde autorijden en reisde alleen naar India. Alles werd leuker en makkelijker na de eerste keer.

‘Do one thing that scares you every day’, zei Eleanor Roosevelt ooit en dat vind ik een heel mooi levensmotto. Want elke keer dat je iets doet wat je eng vindt, lijk je de wereld een stukje beter aan te kunnen. “Klopt”, zegt Barbara Dahmen, die als GZ psycholoog gespecialiseerd is in angst. “Door enge situaties onder ogen te komen, train je je alarmcentrum zodat het de volgende keer minder heftig reageert. Je dooft als het ware je angst.”

Rotgevoel

Met angst zelf is niets mis, het is een natuurlijke reactie. “Stel dat je oog in oog staat met een roofdier” begint Barbara. “Dan wordt je natuurlijke alarmcentrale geprikkeld. Dat pompt een stresshormonen je lijf in zodat jij het gevaar kunt overleven. Je gaat vechten, vluchten of bevriezen. Dat biologische mechanisme zit in ons allemaal en kan heel nuttig zijn in levensbedreigende situaties. Helaas reageert je lichaam ook wel eens zo heftig als je niet in levensgevaar bent. Als je voor het eerst weer een date hebt bijvoorbeeld, of als je een presentatie moet geven.”

Eigenlijk staat je natuurlijke alarmcentrum dan te gevoelig afgesteld. Barbara: “Vergelijk het met een autoalarm: de ene auto gaat al piepen als je er voorbij loopt, bij de ander moet je er met een vrachtwagen tegenaan rijden om er geluid uit te krijgen. Zo werkt het bij mensen ook.”

Barbara: “Je bent helemaal niet in levensgevaar en daar komt je lichaam vanzelf achter.”

Het is niet zo dat we ons aanstellen als we bang zijn, wat we voelen is echt. Dat rotgevoel komt door die stresshormonen. Je krijgt zweethanden en klotsende oksels, gaat blozen, krijgt het warm, verkrampt, gaat stotteren of krijgt een rare bibberstem. Er komen allerlei angstgedachten bij je op: dit gaat fout, ze vinden me raar, ik krijg een black out of ik ga flauwvallen. Daar zit je niet op te wachten, dus je gaat tegen die angst vechten. Daarmee maak je hem alleen maar groter.

Wat je dan wel moet doen? Niets. Barbara: “Je bent helemaal niet in levensgevaar en daar komt je lichaam vanzelf achter. Probeer de angst over je heen te laten komen. Bedenk dat het een biologische reactie van je lichaam is die wel weer zal afnemen. Dat is heel moeilijk want het is echt een rotgevoel, maar je kunt het wel doorstaan. Na een tijdje stopt het alarmcentrum met alarm slaan en nemen de stresshormonen in je lijf langzaam af. Daarom zie je bij presentaties ook vaak dat iemand na de eerste minuten rustiger wordt en minder gaat stotteren en blozen.”

Rampscenario’s

Een angstreactie is zo’n naar gevoel dat we nieuwe of moeilijke situaties liever uit de weg gaan. En dat is nou net wat je niet moet doen. Barbara: “Als je iets eng vindt, ben je geneigd om in rampscenario’s te denken: het wordt heel moeilijk, mensen vinden me stom, ik sta voor gek of ik klap vast dicht. Die gedachtes voelen als de enige waarheid, je ziet geen andere mogelijke scenario’s meer. Je gaat die situatie vermijden en bevestigt daarmee de rampgedachte: Zie je wel, het is maar goed dat ik niet gegaan ben want dat zou niet goed zijn afgelopen. Zo voed je de angst.”

Ga in plaats daarvan eens bij jezelf na of je gedachtes wel kloppen. Is het echt aannemelijk dat dat waar jij bang voor bent gaat gebeuren, of kan het ook anders uitpakken? En als die rampscenario’s wel uitkomen, kun je dan een manier vinden om daarmee om te gaan? Door dat soort vragen te stellen, kun je de irreële gedachten vervangen door meer realistische gedachtes.

Barbara: “De beste manier om je angst te overwinnen, is door jezelf er aan bloot te stellen.”

Barbara: “Het kan ook helpen om meer over een onderwerp te weten te komen. Stel dat je vliegangst hebt. Dan is het goed om te weten wat turbulentie is, hoe het ontstaat en dat je je soms duizelig kan voelen door het drukverschil. Met die informatie kun je de rampscenario’s in je hoofd misschien verslaan. Dat helpt niet altijd, want vaak weet je met je verstand ook wel dat iets in werkelijkheid niet eng is. Je snapt zelf ook niet waarom je zo bang bent, maar het voelt zo heftig in je lijf dat je gewoon weg wilt. Dan heb je niet zoveel aan informatie.”

“De beste manier om je angst te overwinnen, is door jezelf eraan bloot te stellen. Begin eenvoudig en zoek de situatie steeds vaker op, tot het minder eng wordt. Dat is de enige manier om jezelf ervan te overtuigen dat jouw rampgedachten niet kloppen. Je alarmcentrale wordt bijgesteld en je zult merken dat de angstreactie van je lichaam afneemt. Als je angst gedoofd is, kun je weer een stap verder. Al is het dan weer met klotsende oksels.”

Neurotrofinen en interleukine

Op naar dat sollicitatiegesprek dus, en bel die leuke date op of ga alleen op reis. Daar wordt het niet alleen minder eng van, je activeert ook nog eens nieuwe hersencellen. Het deel van je hersenen dat sterk reageert op angstprikkels – de amygdala – spoort het geheugen aan om nieuwe zenuwcellen aan te maken. Angst stimuleert ook de productie van neurotrofinen en versterkt de verbinding tussen neuronen in de hersenen, wat goed is voor je concentratie en je productiviteit. Een angstreactie geeft ook nog eens een tijdelijke boost aan je immuunsysteem. Omdat je lichaam zich voorbereid op mogelijk letsel of een infectie, gaat het extra interleukine produceren, een stofje dat je immuunsysteem reguleert. Mooi meegenomen.

Twintig jaar geleden leerde mijn alarmcentrum dat het geen groot alarm hoeft te slaan voor een fietstocht van 20 minuten. Na elk ritje nam de angst verder af en voor ik het wist zat ik alleen in een vliegtuig naar India. Maar angsten raken nooit op. Ik ben nog nooit met de auto naar Berlijn of Parijs gereden, zou liever niet op straat in zingen uitbarsten en pak liever de lage duikplank dan de hoge. Iedere dag eentje?

Zij gingen je voor

Wietske Sluiter ging in haar eentje naar Fiji

“Ik ben een echte zenuwpees. Als kind was ik standaard ziek van de spanning, bijvoorbeeld op een eerste schooldag. Om van die stress af te komen wilde ik iets doen dat zo eng was, dat ik nergens meer bang voor zou zijn. Ik besloot twee maanden alleen naar Fiji te gaan. Daar wilde ik al jaren naartoe. Niet alleen om de palmstranden en het mooie weer, ook omdat ik me graag wilde onderdompelen in een andere cultuur. Natuurlijk vond ik het doodeng. Alleen al de vlucht – met overstap – was enorm spannend. In Fiji leefde ik zoveel mogelijk tussen de locals. Ik sliep bij een gastgezin en ging daar naar school om Engelse les te volgen. Dat was een andere angst van me: ik kon geen Engels. Dacht ik. In werkelijkheid durfde ik geen Engels te spreken omdat ik bang was om fouten te maken. In Fiji moest ik wel.
Het was een geweldige ervaring. De mensen op Fiji zijn heel relaxt, waardoor ik leerde me minder druk te maken. Het zenuwen en stressen zit in me en zal misschien nooit helemaal verdwijnen, maar ik doe steeds vaker dingen waar ik tegenop zie omdat ik weet dat het achteraf mee zal vallen. Na Fiji ben ik mijn eigen modeblog begonnen en ik durf nu Engels te spreken, ook al maak ik nog steeds fouten. Als ik me weer eens ergens druk om maak, denk ik: ‘Kom op, je bent in je eentje naar Fiji gegaan. Dan kun je dit ook!’

Nupur Kohli gaf een TED-talk voor duizend mensen

“TEDX Delft organiseerde een wedstrijd waarbij je een TED-talk kon winnen. Dat leek me doodeng maar ik had een verhaal dat ik met de wereld wilde delen. Tijdens mijn studie geneeskunde had ik met zieke kinderen gewerkt en ik merkte dat zij ziekte helemaal niet zo eng vonden als wij. Ondanks alles bleven zij altijd lachen. Die levensles wilde ik graag delen, dus gaf ik me op voor de wedstrijd. Ik zag het als een uitdaging, hoe ver zou ik kunnen komen?
Ik won. Dat betekende dat ik mijn verhaal mocht vertellen voor duizend mensen. Ik had wel eens een presentatie gegeven voor mijn studie maar nog nooit voor zo’n groot publiek. Nu moest ik mijn verhaal ook nog eens beginnen met lachyoga: samen met het publiek zette ik een gemaakte lach in, die natuurlijk over moest gaan in een echte lach. Dat was één van de engste dingen die ik ooit gedaan heb. Het voelde alsof ik mezelf publiekelijk belachelijk stond te maken en ik moest maar hopen dat de zaal meedeed. Er gingen allerlei scenario’s door mijn hoofd: ik weet niet meer wat ik moet zeggen, mensen vinden me raar en niemand gaat meedoen.
Het tegenovergestelde was waar: het ging heel goed en mijn verhaal maakte indruk. Ik werd uitgenodigd om op meer plaatsen te spreken, zelfs in Engeland en India. De afgelopen jaren heb ik tientallen talks gegeven en de meest interessante mensen ontmoet. Ik ben nog steeds zenuwachtig als ik moet spreken, maar de positieve reacties helpen me om die angst elke keer weer te overwinnen. Dat geeft zo’n kick dat ik het spreken leuk ben gaan vinden. Die ene TED-talk heeft mijn leven echt veranderd.

Thea Dijkstra nam motorlessen omdat ze zo bang was achterop de motor

“Ik ben niet snel bang en zie alles als een avontuur, dus toen iemand mij een ritje achterop de motor aanbood, stemde ik enthousiast in. Toen gebeurde er iets wat ik niet van mezelf kende: ik verstijfde van angst. Ik had er geen controle over, ik was doodsbang op de motor. Ik vroeg me af waar die angst vandaan kwam. Ergens trok het motorrijden me nog steeds heel erg. Er zat in mijn ogen maar één ding op: motorlessen nemen.
Het ging me in eerste instantie niet eens om het halen van mijn rijbewijs, ik wist niet of ik wel zo ver zou komen. Ik wilde vooral weten waar die angst vandaan kwam. Mijn eerste les was heel spannend maar gelukkig had ik een goede klik met mijn instructeur. Het voelde alsof we een team waren en daardoor voelde ik me veilig. Ik voelde ook meteen een drive: dit is gaaf, hier wil ik mee doorgaan. De angst bleef wel. Ik was bang om te vallen, vond het eng dat het asfalt zo dichtbij was. Telkens opnieuw ontmoette ik de angst en kwam ik een stapje verder. Na een klein jaar won het plezier het van de angst. Ik heb mijn motorrijbewijs gehaald!
Ik heb een motor gekocht waarmee ik heerlijk rond kan toeren. Nu rijd ik even wat minder, omdat ik twee jonge kinderen heb. En de instructeur met wie het zo goed klikte? Dat is de vader van mijn kinderen geworden.”

Lees of download het artikel in PDF

Lef-kun-je-leren.compressed

Met haar 81 jaar is Jacquelien de Savornin Lohman de oudste cabaretière van Nederland en daar geniet ze met volle teugen van. Ze werkte als advocaat, hoogleraar en politicus en kijkt nu als cabaretière terug op een bewogen leven. Met haar show brengt ze een ode aan de schoonheid van het ouderdom: “Ik erger me aan de angst om ouder te worden bij jonge mensen”, vertelt ze. “Ik zie overal botox en siliconenborsten, daar krijg ik een sneu gevoel van. […] Je zou er juist de schoonheid van in moeten zien. Ouwerpower!”

Download (PDF, 199KB)

Als Hester de Vries (35) te lang op één plek blijft, gaat het kriebelen. Ze reisde de afgelopen jaren met haar vriend Teun door India, Nepal, Myanmar en Thailand en wil de komende jaren naar Zuid-Amerika, Japan, Canada en Alaska. Ze is niet op vakantie of op reis, dit is haar leven. Ze is een digitale nomade: een locatieonafhankelijke ondernemer die telkens een aantal maanden op een plek blijft. Een levensstijl waar steeds meer Nederlanders voor kiezen. Maar Hester is niet alleen digitale nomade, sinds anderhalf jaar is ze ook moeder van een zoontje, Frits.

Hoe is het om reizend een kind op te voeden? Wat heeft deze levensstijl voor effect op Frits? Waar gaat hij over een paar jaar naar school? En gaat het gezin nog ooit naar huis? Dat lees je in mijn interview met Hester.

Download (PDF, 528KB)

  

 

Als het perfecte reismaatje niet komt aanwaaien, trek jij er toch gewoon solo op uit? Ja, dan sta je inderdaad moederziel alleen aan de andere kant van de wereld met een zware backpack, geen idee waar je moet beginnen en met gevaar en ziektes op de loer. So what, met deze praktische tips kun jij de wereld aan!

Download (PDF, 2.48MB)

 

“Wat als er geen morgen meer zou zijn?” Diana Vermeij wist het antwoord wel toen haar vriend dat twee jaar geleden vroeg: “Dan zou ik op avontuur willen, de wereld zien en meer genieten.” Ze zegde haar baan op, deed al haar bezittingen weg en trok in een oud Volkswagen busje met vriend en laptop de wereld in. Net als Yamile Yemoonyah en Heleen Heezen is Diana een digitale nomade: een reizende ondernemer.

Hoe dat is, vertellen de drie vrouwen in dit interview in Opzij. “Wij leven iedere dag alsof het zondag is: we staan op zonder wekker, hebben geen routine en doen waar we zin in hebben.”

Download (PDF, 336KB)