Groter gaan wonen als er kinderen op komst zijn? Karin deed het tegenovergestelde. Zij en haar man Gijsbert wonen met hun kinderen Juliëtte en Berend en hun hond Bono in een tiny house van 25 vierkante meter. Waar laten ze al het speelgoed? Wat doen ze ‘s avonds als de kinderen in bed liggen? En wat betekent het voor hun hypotheek?

Doelgericht loopt de driejarige Juliëtte naar een houten opstapje in de woonkamer. Ze trekt een klep open en tovert een puzzel tevoorschijn. Het trapje blijkt een kist vol speelgoed te zijn. “Ja, dit huis is heel efficiënt ingericht”, vertelt Karin (35) vanuit de keuken, terwijl ze de kleine Berend van 16 maanden in de gaten houdt. “Berend heeft er zijn missie van gemaakt om de trap naar de slaapvide te beklimmen. Die hebben we maar even gebarricadeerd met een koffer, want een standaard traphekje past er niet op. Een box hebben we niet, dus ik moet Berend gewoon wat meer in de gaten houden. Als het nodig is kan hij in zijn slaapkamertje spelen. Dat is 3 vierkante meter groot, maar het bedje is opklapbaar zodat het hokje ook als speelruimte kan dienen. Gijsbert heeft een eigen bouwbedrijf, dus we hebben dit tiny house zelf ontworpen en gebouwd. Daardoor is het helemaal op maat gemaakt voor ons gezin. Alles wat we nodig hebben en wat ons dierbaar is, past er in.”

wonen in een tiny house met kinderen

Karin en Juliëtte

Hypotheekvrij

“Gijsbert en ik hebben nooit gedroomd van een groot huis. Als wij fantaseerden over de toekomst dan zagen we een klein huisje voor ons met een veranda ervoor met een schommelstoel erop. We ontmoetten elkaar in 2007 in Frankrijk, waar Gijsbert werkte als beheerder van een vakantiedorp waar ik met vriendinnen vakantie kwam vieren. Hij kwam voor mij naar Nederland en we kochten een appartementje van 60 vierkante meter in Zeist.”

‘Vooral na de geboorte van Juliëtte kregen we regelmatig de vraag wanneer we groter gingen wonen’

“We hadden het daar goed naar onze zin, ook toen er kinderen kwamen vonden we dat we genoeg ruimte hadden. Het enige dat we misten op zes hoog was een tuin. Onze omgeving dacht daar anders over, vooral na de geboorte van Juliëtte kregen we regelmatig de vraag wanneer we groter gingen wonen. Die opmerkingen brachten mij aan het twijfelen: moesten we dan toch op zoek naar iets ruimers?”

“Een groter huis betekent ook een hogere hypotheek. Eigenlijk werkte onze hypotheek ons al op de zenuwen. Het benauwde ons dat we er nog zeker dertig jaar aan vast zouden zitten en we vonden het zonde dat er zo’n groot deel van ons inkomen naar ons huis ging, dat geld zouden we liever anders spenderen. Emigreren naar Frankrijk was en is onze grote droom, maar daarvoor sparen lukte niet. We hadden financieel niets te klagen maar als we wat overhadden dan legden we dat opzij voor de toekomst van de kinderen. Je weet niet wat het leven brengt, wat als ik mijn baan als communicatieadviseur zou verliezen of als de kinderen onverwacht meer zorg nodig zouden hebben? Daar was financieel geen ruimte voor. Toen het appartement in crisistijd ook nog eens flink in waarde daalde, waren we er helemaal klaar mee.”

‘Eindelijk een beweging die klein wonen niet ziet als tekort schieten, maar als genoegen nemen met genoeg.’

“Alles veranderde toen ik in 2014 in Salt Magazine een artikel las over tiny houses. Zelfvoorzienende mobiele huisjes van 20 á 30 vierkante meter, zonder hypotheek. De kosten liggen tussen de 30.000 en 60.000 euro, afhankelijk van de keuzes die je maakt in materialen en voorzieningen. Gijsbert en ik waren opslag verliefd op de huisjes. Ze stralen zoveel creativiteit uit en de eenvoud sprak ons aan. In één klap waren al mijn twijfels weg, dit past bij ons! Eindelijk een beweging die klein wonen niet ziet als tekort schieten maar als genoegen nemen met genoeg. In 2016 begonnen we met de bouw van ons eigen tiny house. We zetten ons appartement te koop en verhuisden in mei 2017 naar ons huisje van 25 vierkante meter.”

wonen in een tiny house met kinderen

Minimalistische kinderen

“Kennissen reageerden verbaasd. ‘Dat kan helemaal niet met kinderen’, zeiden ze. Ze associeerden een tiny house met een stacaravan en konden zich niet voorstellen dat een heel gezin daar permanent in kon wonen. Pas toen ze een jaar later in ons huisje stonden en met eigen ogen zagen hoe ruim het is opgezet, zeiden ze: ‘Ohja, het kan wel.’ Ons huis is hoog, het heeft veel ramen en het is gemaakt van duurzame materialen zoals hout en bamboe. Dat geeft een andere sfeer dan bijvoorbeeld een camper.”

‘Het zijn vooral volwassenen die denken dat kinderen veel binnenruimte, speelgoed en kleding nodig hebben.’

“Laatst liep er een meisje van negen langs ons huisje. ‘Mevrouw, wat heeft u een mooi indianenhuisje. Daar zou ik ook wel willen wonen’, zei ze tegen mij. Ik denk dat kinderen meester zijn in eenvoudig en minimalistisch leven, het zijn vooral volwassenen die denken dat kinderen veel binnenruimte, speelgoed en kleding nodig hebben. Juliëtte heeft twee broeken en twee rokjes die ze het liefst iedere dag aan wil. Haar andere kleding ligt te verstoffen in de kast. Met speelgoed is het net zo.”

wonen in een tiny house met kinderen

Berend op de veranda

“Natuurlijk hebben kinderen wel speelgoed nodig om zich te ontwikkelen en te vermaken, maar geen kasten vol. De laatste tijd merkte ik dat Juliëtte niet meer naar haar poppenbuggy omkeek. Ik heb hem weggegeven en ze heeft er nooit meer naar gevraagd. Zo gaat het vaker. Als ze straks ouder wordt zullen we haar meer bij dat proces betrekken, ik denk dat dat heel natuurlijk zal gaan. Ik wil mijn kinderen meegeven dat ze niet alles hoeven te bezitten. Je kunt ook delen, lenen en doorgeven. We zijn lid van de bibliotheek, ik krijg veel kleding van mijn zussen en met vrienden hebben we een Facebookgroep waar we kinderspullen doorgeven aan elkaar.”

Geen luiertas of commode

“Toen ik laatst met mijn moeder in een tuincentrum was, begon ik tussen de woonaccessoires te snuffelen. ‘Weg daar jij’, zei mijn moeder plagend. ‘Dat past niet in je huis’. Gelijk heeft ze, er is niet veel ruimte meer voor nieuwe spullen. Ik koop heus wel eens iets nieuws, een kledingstuk of een paar oorbellen bijvoorbeeld. Verwennerij met een houdbaarheidsdatum kan ook, ik kan echt genieten van een reep Tony Chocolonely. Ik merk wel dat de drang om nieuwe spullen te kopen minder wordt en dat voelt heel bevrijdend.”

‘Als je zwanger bent, worden je zoveel spullen aangepraat die je nodig zou hebben.’

“Dat we bijna al onze boeken de deur uit moesten doen, deed wel even pijn, maar verder voelde het juist heerlijk om te ontspullen. Onze oude meubels mis ik echt niet. Dat geldt ook voor babyspullen. Een commode hebben wij bijvoorbeeld niet meer, we gebruiken nu gewoon het bankje in de woonkamer. De luiers liggen in de kast daarnaast. Een luiertas heb ik ook niet. Een oude rugtas met een paar handige vakken volstaat prima. Flessen drogen gaat heel goed op een theedoek in plaats van in een flessendruiprek. Een flessenwarmer heb ik wel heel braaf gekocht bij mijn eerste zwangerschap, maar die was na een maand weer de deur uit. Je kunt je fles toch ook gewoon opwarmen in een pannetje water?”

“Als je zwanger bent worden je zoveel spullen aangepraat die je nodig zou hebben. Een groot deel is inderdaad heel handig, maar niet noodzakelijk. Er leven wereldwijd heel veel ouders zonder al die spullen, het is maar net wat je norm is. In ons land ligt die norm heel hoog. Dat is prima, maar het is geen voorwaarde voor goed moederschap.”

Op elkaars lip

“Toen Juliëtte deze week buiten zat te spelen, begon het te regenen. Ze gaf geen kik maar speelde ongestoord door. Op zulke momenten weet ik dat deze levensstijl bij haar past. Wonen in een tiny house betekent heel veel buiten leven en daar zie ik mijn kinderen echt van genieten. Juliëtte vind het bijvoorbeeld geweldig om zaadjes voor groenten en fruit in de grond te stoppen. ‘Slecht weer’ bestaat niet en tegen de kou kun je je kleden. Daardoor voelt ons tiny house van 25 vierkante meter zelfs ruimtelijker dan ons appartement van 60 vierkante meter. We zitten niet meer op een balkonnetje op zes hoog aan een drukke straat, we staan op een groot grasveld en als we de deuren opengooien zijn we buiten.”

‘Ons tiny house van 25 vierkante meter voelt ruimtelijker dan ons appartement van 60 vierkante meter.’

“In de winter genieten we ook van het buitenleven maar dan gaat het niet zo gemakkelijk als in de zomer. Daarom zijn we nu een veranda van 10 vierkante meter aan ons huisje aan het bouwen. Die wordt op koude dagen afgeschermd met doeken en verwarmd met een kachel, zodat de kinderen er kunnen spelen, wij er ’s avonds kunnen zitten, hond Bono er kan liggen of de was er kan drogen. Zo’n extra ruimte is in de winter wel onmisbaar.”

wonen in een tiny house met kinderen

“Daardoor voelt het ook niet alsof we te dicht op elkaars lip zitten. Soms is het zelfs een voordeel dat we in een kleine ruimte samenleven. Een paar dagen geleden begon Juliëtte ineens angstig te roepen in haar slaap. Vanuit mijn bed riep ik: ‘Het is goed, ga maar lekker slapen’, toen viel ze weer in slaap. Dan is het fijn dat ik even kan laten merken dat ik dichtbij ben. Natuurlijk zitten er ook nadelen aan. Soms kan Juliëtte lastig in slaap komen, dan gaat ze contact met ons maken door naar ons te roepen en liedjes te zingen. Pas als wij echt even naar buiten of naar de veranda gaan, kan zij rustig inslapen. Daarna kunnen we prima een filmpje kijken of een wijntje drinken, als de kinderen eenmaal slapen kun je een kanon naast ze afschieten.”

In de groene kliko

“Onze liefde voor de natuur speelde ook mee in de keuze voor een tiny house. We probeerden altijd al bewust te consumeren maar sinds geboorte van onze kinderen zijn we ons nog bewuster van het feit dat we de aarde doorgeven aan de volgende generatie. Dit huisje kan over vijftig jaar bij wijze van spreken grotendeels in de groene kliko. Het is helemaal zelfvoorzienend, we halen onze stroom uit zonne-energie en zuiveren het regenwater dat we opvangen. We hebben nu nog een gewone auto maar we zouden liever een elektrische auto willen. Dankzij onze lage woonlasten kunnen we daar ook daadwerkelijk voor gaan sparen.”

“Als we groter waren gaan wonen had ik waarschijnlijk meer moeten gaan werken, nu betalen we alleen nog de huur voor onze standplaats. Dat betekent niet dat ik nu minder ga werken, het gaat er om dat het kan als het ooit nodig is. Dat geeft een heel vrij gevoel.”

buitenspelen tiny house met kinderen

Berend en Juliëtte spelen veel buiten

“We staan nu met ons huisje op een camping in Bilthoven (2017). Dat is het nadeel van een tiny house, het is in Nederland niet legaal om zo’n huisje zomaar ergens neer te zetten. Wel starten steeds meer gemeenten met pilots voor tiny house locaties, wij zijn nu met de gemeenten Zeist en Nieuwegein in overleg voor een legaal plekje. Ook dat is wellicht tijdelijk, en daar zit ik wel een beetje mee. Het is handig dat ons huisje mobiel is, maar ik hoop wel dat we ons in de toekomst kunnen verplaatsen zonder de kinderen van hun basisschool te hoeven halen. Niet dat wij vijftig jaar op één plek willen wonen maar we zouden de kinderen wel graag een stabiele basisschooltijd willen geven.”

‘In de toekomst zouden we in een tiny village willen wonen.’

“Uiteindelijk zouden we in de toekomst in een tiny village willen wonen, met andere tiny house bewoners om ons heen. Als de kinderen ouder worden bouwen we er misschien wel een tiny house of een tipi tent bij voor hen. Wie weet gaat onze droom om naar Frankrijk te emigreren nog ooit in vervulling. Het mooie is dat we ons huisje dan gewoon mee kunnen nemen.”

Dit artikel verscheen in 2017 in Ouders van Nu.

OVN12 Persoonlijk- tiny house

Vraag de achtjarige Isobel wat ze allemaal leert en ze raakt niet uitgepraat. “Dat totaal onbevangen leergierige wat ze heeft zou wel minder zijn als ze op school zou zitten, vermoed ik” zegt haar moeder. Zij geeft Isobel thuisonderwijs.

In de huiskamer van de eengezinswoning in Lent heeft Isobel Put (8) een parcours uitgezet met kussens, opgerolde dekens en een Wobbel board. “Om de tien rondjes neem ik pauze” vertelt ze terwijl ze over de bank roetsjt. Op een vel papier turft ze haar score. “Ik heb al honderd rondjes gehad.”

Isobel is dol op sport. “Ik zit op floorbal en turnen, mama leert me paardrijden en met papa ga ik wel eens hardlopen” zegt ze. Als ze klaar is met haar parcours, komt ze aan de eetkamertafel zitten. Naast de hovercraft die ze gebouwd heeft van technisch LEGO ligt het boek van Freek in het wild. Nog een favoriet van Isobel: alles wat met natuur te maken heeft. “Soms ga ik met papa op zoek naar bloemen, planten en diertjes die we nog niet kennen. Die zoeken we op in een van deze boeken.” Uit de boekenkast, die een hele wand van de kamer in beslag neemt, haalt ze een stapel naslagwerken tevoorschijn. “In dit boekje staan allerlei soorten spinnen en deze gaat helemaal over planten. Kijk, deze hebben we bijvoorbeeld een keer gevonden: de boterbloem. De waterlelie en de grote ereprijs ook. En de koekoeksbloem hebben we hier in de tuin geplant.”

Isobel heeft een parcours uitgezet in de woonkamer
Recht op vrijstelling  

In Nederland moeten kinderen vanaf vijf jaar verplicht naar school. Toch krijgen zo’n 600 kinderen in ons land thuisonderwijs. Omdat er geen school in de buurt is die bij de levensovertuiging of religie van de ouders past of omdat het kind er door gezondheidsproblemen niet toe in staat is. Isobel valt binnen de eerste categorie. “Ik heb niets tegen het schoolsysteem, voor de meeste kinderen werkt dat prima” vertelt haar moeder Suzan Put. “Wij vinden thuisonderwijs alleen beter bij Isobel passen.”

Suzan: “Ik kreeg een proces verbaal en de leerplichtambtenaar vond dat de rechter zich over de kwestie uit moest spreken”

Toen Isobel twee jaar oud was, was ze al geïnteresseerd in letters. Suzan en haar man Peter verzamelden allerlei spelletjes en oefeningen om Isobel uit te dagen. Hun dochter ging er gretig op in. Suzan: “Toen ze bijna drie was, zijn we op zoek gegaan naar een basisschool voor haar. We lazen schoolgidsen, bezochten websites en praatten met leerkrachten maar we vonden geen school die aansloot bij onze levensvisie. Die kun je het beste beschrijven als humanistisch. We vinden zelfstandigheid en vrijheid heel belangrijk.”

Een maand voordat Isobel vijf werd, schreven Peter en Suzan een brief naar de gemeente waarin ze een beroep deden op hun recht op vrijstelling. Suzan: “Dat kan in Nederland alleen als een kind nog nooit op school heeft gezeten. In ons geval ging de gemeente daar niet zomaar mee akkoord. Ik kreeg een proces verbaal en de leerplichtambtenaar vond dat de rechter zich over de kwestie uit moest spreken. Het werd een heel juridisch verhaal dat een paar jaar duurde. Ondertussen konden we Isobel wel thuis les blijven geven. In 2016 zijn we in hoger beroep vrijgesproken.”

Boekverslagen aan een lijntje

“Kijk, dit werkboek gaat helemaal over natuur” vertelt Isobel verder. “Op deze bladzijde wordt uitgelegd hoe reflectoren werken. Ze zien er uit alsof ze licht geven maar eigenlijk weerkaatsen ze licht dat er op schijnt. Ik vind het heel interessant om te leren hoe iets werkt. Ik zoek op internet filmpjes op over natuur, het liefst van Freek in het wild. Zo leerde ik bijvoorbeeld dat kikkers amfibieën zijn.”

Suzan: “Er ligt nooit druk op het leren en Peter en ik kunnen helemaal aansluiten op haar persoonlijke interesses”

Isobel raakt niet uitgepraat over wat ze leert. “Zo gaat het de hele dag door” lacht Suzan. “Er is altijd en overal wel iets interessants te ontdekken en daar is Isobel zich heel bewust van. Die nieuwsgierigheid en leergierigheid zit in haar karakter, maar ik denk dat het thuisonderwijs dat ook stimuleert. Dat totaal onbevangen leergierige wat ze heeft, zou wel minder zijn als ze op school zou zitten vermoed ik. Er ligt nooit druk op het leren en Peter en ik kunnen helemaal aansluiten op haar persoonlijke interesses. Dat is een stuk leuker en interessanter dan wanneer Isobel op gezette tijden met een klas mee zou moeten doen.”

Leren lezen deed Isobel bijvoorbeeld niet omdat het van een leerkracht moest maar omdat ze zelf informatie wilde kunnen opzoeken. Isobel: “Mijn lievelingsboek op dit moment is ‘Een pittig soepje’ van Femke Dekker. Ik maak ook mijn eigen boekenleggers.” Ze houdt een boekenlegger omhoog en draait zich dan met het boek naar Suzan. “Mama, als ik deze uit heb kunnen we er weer een boekverslag van maken.” Aan een lijn in de woonkamer hangen al een paar boekverslagen op een rij. Suzan: “Als Isobel een boek uit heeft praten we er samen over. Wie is de hoofdpersoon, waar speelt het zich af, wat vond je het leukst? Samen maken we er een verslagje van.”

Trots hangt Isobel haar boekverslagen in de woonkamer op.

En als Isobel geen zin heeft om een boekverslag te maken? Suzan: “Dan doen we het een andere keer. Of helemaal niet. Ik denk niet dat het leerzaam is voor een kind om dingen tegen haar zin in te doen. Ze zal later heus wel eens wat moeten doen waar ze tegenop ziet maar daar leert ze dan wel mee omgaan.”

Winkeltje spelen

Een vaste structuur of gemiddelde lesdag bestaat voor Isobel niet. Ze kiest zelf wat ze wil doen op een dag. “Vanmorgen wilde ik winkeltje spelen” vertelt ze terwijl ze een plastic kassa tevoorschijn haalt. “Mama en ik kopen spullen van elkaar en dan moeten we elkaar geld teruggeven.” Als Isobel zo’n initiatief neemt haakt Suzan daar op in. “Ik bepaal het niveau. Bijvoorbeeld door de bedragen ingewikkelder te maken.”

Suzan: “Isobel heeft geen negatieve associaties met werkboekjes want daar werkt ze alleen in als ze dat zelf wil”

Hoewel het initiatief van Isobel komt, zijn het Peter en Suzan die zorgen dat het aanbod voor het oprapen ligt. Suzan: “Op internet vond ik een pakket van Eurowijs met een werkboekje en een poster over rekenen met geld. Online zijn bijbehorende filmpjes te vinden. Op gegeven moment heb ik de poster op de kast gehangen en Isobel de kassa gegeven.  Nu begint het voor haar te leven en geeft ze zelf aan dat ze ermee aan de slag wil. Toen we vanmorgen klaar waren met de kassa, stelde ik voor om even in een werkboekje van Eurowijs te gaan werken. De kans is groot dat Isobel daar dan zin in heeft, ze zit op dat moment helemaal met haar hoofd in de euro’s. Ze heeft ook geen negatieve associaties met werkboekjes want daar werkt ze alleen in als ze het zelf wil. Zelfs als we op vakantie gaan stopt ze altijd wel wat werkboekjes of natuurgidsen in haar koffer.”

Betekent dat dan dat Suzan 24/7 de rol van juf vervult? “Zo voelt dat voor mij niet. Net zoals spelen en leren met elkaar verbonden zijn, is mijn rol als coach verweven met mijn rol als moeder. Ik leg Isobel niets op, ik ga samen met haar op ontdekking. Daardoor bijt het elkaar niet” vertelt ze.

Isobels broers Julian (14) en Robin (17) gaan wel gewoon naar school. Dat maakt Isobel nieuwsgierig. “Ik vind het wel jammer dat ik niet gewoon even kan uitproberen of ik het leuk zou vinden. Maar ik vind het wel heel fijn dat ik thuisonderwijs krijg. Een klas vol kinderen lijkt me heel druk. Thuis heb ik veel vrije tijd en kan ik leren wat ik zelf wil” zegt ze.

Kerndoelen en cijfers

Isobel zit niet elke dag aan de keukentafel te rekenen, ze gaat ook veel op pad. Isobel: “We gaan paardrijden, maken een natuurwandeling of bezoeken een museum. Dit jaar zijn we bij het Valkhofmuseum, het Archeon en het Nederlands Watermuseum geweest.”

Suzan: “Als we samen iets lekkers bakken leert Isobel over grammen en liters”

Suzan is niet bang dat Isobel lesstof misloopt. “Het één spreekt haar meer aan dan het ander, maar uiteindelijk komt bijna alles wel een keer aan bod. Nu is de natuur bijvoorbeeld helemaal haar ding, dan gaan wij daarin mee. Maar als ze een boek van Freek Vonk leest zit daar ook aardrijkskunde en taal in. Rekenen spreekt haar op dit moment minder aan maar ze is wel gek op het pizzaspel dat haar spelenderwijs breuken leert. En vandaag wilde ze dus winkeltje spelen. Als we samen wat lekkers bakken leert ze over grammen en liters. Om droge sommetjes staat ze niet te springen, maar wie eigenlijk wel?”

Het pizzaspel leert Isobel spelenderwijs breuken.

Toetsen of cijfers krijgt Isobel niet en haar niveau wordt niet op papier vastgelegd. Suzan: “Dat zit allemaal in mijn hoofd. Met een hele klas kinderen zou dat natuurlijk niet kunnen maar ik ben constant met Isobel bezig. Ik observeer en toets haar elke dag spelenderwijs. Wat vindt ze interessant? Waarin loopt ze vast? Toen ze voor het eerst zei dat het kwart voor drie was wist ik dat ze de kwartieren onder de knie had. Als ze hardop een stukje voorleest hoor ik dat ze weer vooruit is gegaan en als ze een ander uitlegt hoe reflectoren werken weet ik dat ze die stof begrijpt. Op dit moment merk ik dat ze in haar spelling de dubbele medeklinker nog wel eens vergeet. Daar moeten we dus de komende tijd op letten.”

Suzan: “Dit jaar gaf Isobel zelf aan dat ze meer geschiedenis wilde leren”

Zo eens in de zoveel tijd werpt Suzan een blik op de kerndoelen. Op het gebied van biologie en techniek is Isobel al ver voor haar leeftijd, terwijl dat bij spelling juist niet zo is. Suzan: “Daar komt ze vanzelf een keer aan toe. Uiteindelijk zorgen we wel dat alles aan bod komt, maar niet op vooraf bepaalde momenten.” Suzan en Peter maken wel elk jaar een onderwijsplan waarin globaal staat wat ze Isobel willen leren. Suzan: “Hoe ouder ze wordt, des te meer stem Isobel daar in krijgt. Dit jaar gaf ze bijvoorbeeld aan dat ze meer geschiedenis wilde leren.”

Isobel: “In een filmpje van Freek in het wild vertelde Freek over hunebedden en dieren van vroeger. Toen begon ik me dingen af te vragen. Hoe maakten de mensen vroeger hutten? Hoe kwamen ze aan eten?” Toen Isobel dat aan haar moeder vertelde kwam Suzan in actie. Ze bestelde de canon van de geschiedenis online en stortte zich met Isobel op de oertijd. Isobel: “We hebben hunebedden nagebouwd in de tuin en zijn naar het Archeon geweest. Toen we op vakantie waren in Oostenrijk heb ik fossielen gevonden.” Suzan kijkt nu al uit naar het moment dat de Romeinen aan bod komen. “Dan kunnen we een bezoekje brengen aan Xanten en aan het Valkhof museum, waar we toch al vaak komen. SchoolTV en Klokhuis hebben ook veel mooie filmpjes over die tijd gemaakt.”

Allesweters

Suzans enthousiasme – en dat van Peter  – is net zo belangrijk als dat van Isobel. “Peter en ik hebben allebei brede interesses en zijn heel leergierig. Ik denk wel dat dat belangrijk is als je thuisonderwijs geeft. Veel ouders zullen dit helemaal niet willen. Je moet constant dingen uitzoeken, informatie verzamelen, met anderen samenwerken en activiteiten organiseren. Dat kost veel energie. Dat is voor ons goed vol te houden omdat we het zo leuk vinden om de hele dag met Isobel bezig te zijn, haar uit te dagen en te prikkelen” vertelt ze.

Suzan en Peter werken beiden parttime als tandarts. Als de één werkt, neemt de ander het onderwijs van Isobel op zich. Suzan: “Dat houdt de afwisseling erin. Voor ons, maar ook voor Isobel. We doen allebei andere activiteiten met haar. Zo heeft Peter laatst een cursus programmeren met Isobel gedaan en gaat hij vaak met haar de natuur in. Ik leer haar gitaar spelen, breien en vilten. Eén keer in de week bakken we iets lekkers en lezen we gedichten aan elkaar voor aan een mooi gedekte tafel. Poetry teatime noemen we dat.”

Een achtergrond in het onderwijs hebben Isobels ouders allebei niet. “Van andere ouders krijgen we wel eens de vraag of wij wel alles weten” zegt Suzan. “Natuurlijk weten wij niet alles maar ik hoef niet alle kennis zelf te hebben om die over te kunnen dragen. Zo lazen we pas wat over de bidsprinkhaan, daar wilde Isobel meteen meer van weten. Ik wist bijna niets over de bidsprinkhaan, maar ik kan er wel samen met haar over lezen, plaatjes kijken en filmpjes zoeken. Bovendien vallen we ook terug op de expertises van anderen. Zo krijgt Isobel een keer in de week pianoles.” Isobel begint meteen te neuriën. “Ik ben nu bezig met Für Elise” vertelt ze.

Andere kinderen

Isobel gaat om de week naar een techniekclubje in Enschede en eens in de twee weken komt ze in Zwolle samen met kinderen die ook thuisonderwijs krijgen. Isobel: “Daar doen we theatersport, muziek en spelletjes. We gaan ook samen lunchen, dan staat de hele tafel vol met eten.” Suzan: “Iedereen neemt wat lekkers mee, dat is altijd een feestje. En als de kinderen aan het spelen zijn kunnen wij ouders elkaar tips geven, vragen stellen en lesmateriaal uitwisselen.”

Suzan: “Er zijn zelfs kennissen die haar toetsen: ‘Weet jij wel wat drie keer drie is?’”

Op die clubjes leert Isobel ook met andere kinderen samen te spelen en te werken, net als op haar sportclubs. Isobel: “Ik speel ook veel met kinderen uit de straat en in de zomer ga ik vaak naar de speeltuin achter ons huis. Daar heb ik al heel veel vriendjes gemaakt.”

Dat contact met andere kinderen vinden Suzan en Peter heel belangrijk. Suzan: “Dat Isobel geen andere kinderen zou zien is denk ik het grootste vooroordeel over thuisonderwijs. Soms zijn al die vooroordelen en vragen van anderen wel lastig. Mensen stellen ook wel eens vragen aan Isobel zelf. ‘Waarom krijg jij thuisonderwijs?’ Die vraag is op haar leeftijd nog heel moeilijk te beantwoorden. Er zijn zelfs kennissen die haar toetsen: ‘Weet jij wel wat drie keer drie is?’ Maar goede vrienden en familie zijn gelukkig positief. Die zien hoe enthousiast Isobel is en wat ze allemaal leert.”

Naar de middelbare school

Terwijl Suzan verder vertelt, ploft Isobel op de bank met haar iPad. Met een koptelefoon op haar oren verdwijnt ze even in haar eigen wereld. “Daar is ook tijd en ruimte voor” vertelt Suzan. “Ze kent zichzelf heel goed en voelt zelf aan wanneer ze behoefte heeft aan rust. In de klas is dat vaak niet mogelijk, dan moet je mee met de rest.”

Isobel trekt zich even terug

Concrete lange termijn plannen zijn er niet voor Isobel. Wat als ze in de toekomst toch naar school wil? Suzan: “Als ze wil instromen op een middelbare school dan kan dat probleemloos, eventueel na een Cito-toets. Ook voor toelating tot vervolgonderwijs bestaan er wegen, zoals een toelatings- of staatsexamen.”

Hoe het ook loopt, Suzan hoopt vooral dat haar dochter die onderzoekende instelling van haar blijft houden. “Ze is heel zelfbewust, weet precies wat ze wel en niet wil, wat ze leuk vindt en waar ze over wil vertellen. Ze kan haar eigen mening heel goed verwoorden en beargumenteren. Ik vind het geweldig om te zien hoe Isobel opgroeit tot een zelfbewust en leergierig meisje. Dat is echt genieten!”

Hoe ziet de Overbetuwe er in 2040 uit? Dat vroeg ik voor De Gelderlander aan een groepje kinderen uit Elst en een groepje kinderen uit Bemmel. ‘Elst moet geen vervuilde stad worden, zoals in China waar altijd een smogwolk hangt’, zegt Devlin. Nee, als hier fabrieken komen moeten ze op zonne-energie werken, want Devlin wil niet dat Elst als bijnaam ‘de stinkstad’ krijgt.

Gelderlander-kinderen-over-de-toekomst

Als Hester de Vries (35) te lang op één plek blijft, gaat het kriebelen. Ze reisde de afgelopen jaren met haar vriend Teun door India, Nepal, Myanmar en Thailand en wil de komende jaren naar Zuid-Amerika, Japan, Canada en Alaska. Ze is niet op vakantie of op reis, dit is haar leven. Ze is een digitale nomade: een locatieonafhankelijke ondernemer die telkens een aantal maanden op een plek blijft. Een levensstijl waar steeds meer Nederlanders voor kiezen. Maar Hester is niet alleen digitale nomade, sinds anderhalf jaar is ze ook moeder van een zoontje, Frits.

Hoe is het om reizend een kind op te voeden? Wat heeft deze levensstijl voor effect op Frits? Waar gaat hij over een paar jaar naar school? En gaat het gezin nog ooit naar huis? Dat lees je in mijn interview met Hester.

Download (PDF, 528KB)