Groter gaan wonen als er kinderen op komst zijn? Karin deed het tegenovergestelde. Zij en haar man Gijsbert wonen met hun kinderen Juliëtte en Berend en hun hond Bono in een tiny house van 25 vierkante meter. Waar laten ze al het speelgoed? Wat doen ze ‘s avonds als de kinderen in bed liggen? En wat betekent het voor hun hypotheek?
Doelgericht loopt de driejarige Juliëtte naar een houten opstapje in de woonkamer. Ze trekt een klep open en tovert een puzzel tevoorschijn. Het trapje blijkt een kist vol speelgoed te zijn. “Ja, dit huis is heel efficiënt ingericht”, vertelt Karin (35) vanuit de keuken, terwijl ze de kleine Berend van 16 maanden in de gaten houdt. “Berend heeft er zijn missie van gemaakt om de trap naar de slaapvide te beklimmen. Die hebben we maar even gebarricadeerd met een koffer, want een standaard traphekje past er niet op. Een box hebben we niet, dus ik moet Berend gewoon wat meer in de gaten houden. Als het nodig is kan hij in zijn slaapkamertje spelen. Dat is 3 vierkante meter groot, maar het bedje is opklapbaar zodat het hokje ook als speelruimte kan dienen. Gijsbert heeft een eigen bouwbedrijf, dus we hebben dit tiny house zelf ontworpen en gebouwd. Daardoor is het helemaal op maat gemaakt voor ons gezin. Alles wat we nodig hebben en wat ons dierbaar is, past er in.”
Hypotheekvrij
“Gijsbert en ik hebben nooit gedroomd van een groot huis. Als wij fantaseerden over de toekomst dan zagen we een klein huisje voor ons met een veranda ervoor met een schommelstoel erop. We ontmoetten elkaar in 2007 in Frankrijk, waar Gijsbert werkte als beheerder van een vakantiedorp waar ik met vriendinnen vakantie kwam vieren. Hij kwam voor mij naar Nederland en we kochten een appartementje van 60 vierkante meter in Zeist.”
‘Vooral na de geboorte van Juliëtte kregen we regelmatig de vraag wanneer we groter gingen wonen’
“We hadden het daar goed naar onze zin, ook toen er kinderen kwamen vonden we dat we genoeg ruimte hadden. Het enige dat we misten op zes hoog was een tuin. Onze omgeving dacht daar anders over, vooral na de geboorte van Juliëtte kregen we regelmatig de vraag wanneer we groter gingen wonen. Die opmerkingen brachten mij aan het twijfelen: moesten we dan toch op zoek naar iets ruimers?”
“Een groter huis betekent ook een hogere hypotheek. Eigenlijk werkte onze hypotheek ons al op de zenuwen. Het benauwde ons dat we er nog zeker dertig jaar aan vast zouden zitten en we vonden het zonde dat er zo’n groot deel van ons inkomen naar ons huis ging, dat geld zouden we liever anders spenderen. Emigreren naar Frankrijk was en is onze grote droom, maar daarvoor sparen lukte niet. We hadden financieel niets te klagen maar als we wat overhadden dan legden we dat opzij voor de toekomst van de kinderen. Je weet niet wat het leven brengt, wat als ik mijn baan als communicatieadviseur zou verliezen of als de kinderen onverwacht meer zorg nodig zouden hebben? Daar was financieel geen ruimte voor. Toen het appartement in crisistijd ook nog eens flink in waarde daalde, waren we er helemaal klaar mee.”
‘Eindelijk een beweging die klein wonen niet ziet als tekort schieten, maar als genoegen nemen met genoeg.’
“Alles veranderde toen ik in 2014 in Salt Magazine een artikel las over tiny houses. Zelfvoorzienende mobiele huisjes van 20 á 30 vierkante meter, zonder hypotheek. De kosten liggen tussen de 30.000 en 60.000 euro, afhankelijk van de keuzes die je maakt in materialen en voorzieningen. Gijsbert en ik waren opslag verliefd op de huisjes. Ze stralen zoveel creativiteit uit en de eenvoud sprak ons aan. In één klap waren al mijn twijfels weg, dit past bij ons! Eindelijk een beweging die klein wonen niet ziet als tekort schieten maar als genoegen nemen met genoeg. In 2016 begonnen we met de bouw van ons eigen tiny house. We zetten ons appartement te koop en verhuisden in mei 2017 naar ons huisje van 25 vierkante meter.”
Minimalistische kinderen
“Kennissen reageerden verbaasd. ‘Dat kan helemaal niet met kinderen’, zeiden ze. Ze associeerden een tiny house met een stacaravan en konden zich niet voorstellen dat een heel gezin daar permanent in kon wonen. Pas toen ze een jaar later in ons huisje stonden en met eigen ogen zagen hoe ruim het is opgezet, zeiden ze: ‘Ohja, het kan wel.’ Ons huis is hoog, het heeft veel ramen en het is gemaakt van duurzame materialen zoals hout en bamboe. Dat geeft een andere sfeer dan bijvoorbeeld een camper.”
‘Het zijn vooral volwassenen die denken dat kinderen veel binnenruimte, speelgoed en kleding nodig hebben.’
“Laatst liep er een meisje van negen langs ons huisje. ‘Mevrouw, wat heeft u een mooi indianenhuisje. Daar zou ik ook wel willen wonen’, zei ze tegen mij. Ik denk dat kinderen meester zijn in eenvoudig en minimalistisch leven, het zijn vooral volwassenen die denken dat kinderen veel binnenruimte, speelgoed en kleding nodig hebben. Juliëtte heeft twee broeken en twee rokjes die ze het liefst iedere dag aan wil. Haar andere kleding ligt te verstoffen in de kast. Met speelgoed is het net zo.”
“Natuurlijk hebben kinderen wel speelgoed nodig om zich te ontwikkelen en te vermaken, maar geen kasten vol. De laatste tijd merkte ik dat Juliëtte niet meer naar haar poppenbuggy omkeek. Ik heb hem weggegeven en ze heeft er nooit meer naar gevraagd. Zo gaat het vaker. Als ze straks ouder wordt zullen we haar meer bij dat proces betrekken, ik denk dat dat heel natuurlijk zal gaan. Ik wil mijn kinderen meegeven dat ze niet alles hoeven te bezitten. Je kunt ook delen, lenen en doorgeven. We zijn lid van de bibliotheek, ik krijg veel kleding van mijn zussen en met vrienden hebben we een Facebookgroep waar we kinderspullen doorgeven aan elkaar.”
Geen luiertas of commode
“Toen ik laatst met mijn moeder in een tuincentrum was, begon ik tussen de woonaccessoires te snuffelen. ‘Weg daar jij’, zei mijn moeder plagend. ‘Dat past niet in je huis’. Gelijk heeft ze, er is niet veel ruimte meer voor nieuwe spullen. Ik koop heus wel eens iets nieuws, een kledingstuk of een paar oorbellen bijvoorbeeld. Verwennerij met een houdbaarheidsdatum kan ook, ik kan echt genieten van een reep Tony Chocolonely. Ik merk wel dat de drang om nieuwe spullen te kopen minder wordt en dat voelt heel bevrijdend.”
‘Als je zwanger bent, worden je zoveel spullen aangepraat die je nodig zou hebben.’
“Dat we bijna al onze boeken de deur uit moesten doen, deed wel even pijn, maar verder voelde het juist heerlijk om te ontspullen. Onze oude meubels mis ik echt niet. Dat geldt ook voor babyspullen. Een commode hebben wij bijvoorbeeld niet meer, we gebruiken nu gewoon het bankje in de woonkamer. De luiers liggen in de kast daarnaast. Een luiertas heb ik ook niet. Een oude rugtas met een paar handige vakken volstaat prima. Flessen drogen gaat heel goed op een theedoek in plaats van in een flessendruiprek. Een flessenwarmer heb ik wel heel braaf gekocht bij mijn eerste zwangerschap, maar die was na een maand weer de deur uit. Je kunt je fles toch ook gewoon opwarmen in een pannetje water?”
“Als je zwanger bent worden je zoveel spullen aangepraat die je nodig zou hebben. Een groot deel is inderdaad heel handig, maar niet noodzakelijk. Er leven wereldwijd heel veel ouders zonder al die spullen, het is maar net wat je norm is. In ons land ligt die norm heel hoog. Dat is prima, maar het is geen voorwaarde voor goed moederschap.”
Op elkaars lip
“Toen Juliëtte deze week buiten zat te spelen, begon het te regenen. Ze gaf geen kik maar speelde ongestoord door. Op zulke momenten weet ik dat deze levensstijl bij haar past. Wonen in een tiny house betekent heel veel buiten leven en daar zie ik mijn kinderen echt van genieten. Juliëtte vind het bijvoorbeeld geweldig om zaadjes voor groenten en fruit in de grond te stoppen. ‘Slecht weer’ bestaat niet en tegen de kou kun je je kleden. Daardoor voelt ons tiny house van 25 vierkante meter zelfs ruimtelijker dan ons appartement van 60 vierkante meter. We zitten niet meer op een balkonnetje op zes hoog aan een drukke straat, we staan op een groot grasveld en als we de deuren opengooien zijn we buiten.”
‘Ons tiny house van 25 vierkante meter voelt ruimtelijker dan ons appartement van 60 vierkante meter.’
“In de winter genieten we ook van het buitenleven maar dan gaat het niet zo gemakkelijk als in de zomer. Daarom zijn we nu een veranda van 10 vierkante meter aan ons huisje aan het bouwen. Die wordt op koude dagen afgeschermd met doeken en verwarmd met een kachel, zodat de kinderen er kunnen spelen, wij er ’s avonds kunnen zitten, hond Bono er kan liggen of de was er kan drogen. Zo’n extra ruimte is in de winter wel onmisbaar.”
“Daardoor voelt het ook niet alsof we te dicht op elkaars lip zitten. Soms is het zelfs een voordeel dat we in een kleine ruimte samenleven. Een paar dagen geleden begon Juliëtte ineens angstig te roepen in haar slaap. Vanuit mijn bed riep ik: ‘Het is goed, ga maar lekker slapen’, toen viel ze weer in slaap. Dan is het fijn dat ik even kan laten merken dat ik dichtbij ben. Natuurlijk zitten er ook nadelen aan. Soms kan Juliëtte lastig in slaap komen, dan gaat ze contact met ons maken door naar ons te roepen en liedjes te zingen. Pas als wij echt even naar buiten of naar de veranda gaan, kan zij rustig inslapen. Daarna kunnen we prima een filmpje kijken of een wijntje drinken, als de kinderen eenmaal slapen kun je een kanon naast ze afschieten.”
In de groene kliko
“Onze liefde voor de natuur speelde ook mee in de keuze voor een tiny house. We probeerden altijd al bewust te consumeren maar sinds geboorte van onze kinderen zijn we ons nog bewuster van het feit dat we de aarde doorgeven aan de volgende generatie. Dit huisje kan over vijftig jaar bij wijze van spreken grotendeels in de groene kliko. Het is helemaal zelfvoorzienend, we halen onze stroom uit zonne-energie en zuiveren het regenwater dat we opvangen. We hebben nu nog een gewone auto maar we zouden liever een elektrische auto willen. Dankzij onze lage woonlasten kunnen we daar ook daadwerkelijk voor gaan sparen.”
“Als we groter waren gaan wonen had ik waarschijnlijk meer moeten gaan werken, nu betalen we alleen nog de huur voor onze standplaats. Dat betekent niet dat ik nu minder ga werken, het gaat er om dat het kan als het ooit nodig is. Dat geeft een heel vrij gevoel.”
“We staan nu met ons huisje op een camping in Bilthoven (2017). Dat is het nadeel van een tiny house, het is in Nederland niet legaal om zo’n huisje zomaar ergens neer te zetten. Wel starten steeds meer gemeenten met pilots voor tiny house locaties, wij zijn nu met de gemeenten Zeist en Nieuwegein in overleg voor een legaal plekje. Ook dat is wellicht tijdelijk, en daar zit ik wel een beetje mee. Het is handig dat ons huisje mobiel is, maar ik hoop wel dat we ons in de toekomst kunnen verplaatsen zonder de kinderen van hun basisschool te hoeven halen. Niet dat wij vijftig jaar op één plek willen wonen maar we zouden de kinderen wel graag een stabiele basisschooltijd willen geven.”
‘In de toekomst zouden we in een tiny village willen wonen.’
“Uiteindelijk zouden we in de toekomst in een tiny village willen wonen, met andere tiny house bewoners om ons heen. Als de kinderen ouder worden bouwen we er misschien wel een tiny house of een tipi tent bij voor hen. Wie weet gaat onze droom om naar Frankrijk te emigreren nog ooit in vervulling. Het mooie is dat we ons huisje dan gewoon mee kunnen nemen.”
Dit artikel verscheen in 2017 in Ouders van Nu.
OVN12 Persoonlijk- tiny house