Mila en Puck lopen nooit met een volle boekentas van het ene naar het andere lokaal. Ze volgen geen verplichte lessen, krijgen geen huiswerk op, hoeven geen toetsen te maken en kunnen niet zakken of blijven zitten. Ze bepalen zelf wat ze leren, welke regels er op school gelden en welke docenten er worden aangenomen. Ze zitten op een democratische school. Hoe werkt dat?

In een grote ruimte die ooit dienst deed als winkelpand, hangt een groepje leerlingen met een mok thee op de bank. Ze kijken toe hoe twee jongens in het midden van de ruimte een potje pool spelen. Naast hen zitten wat leerlingen aan tafel over een wiskundeboek gebogen. Twee jongens nemen hun koffie mee naar buiten. Op weg naar de achtertuin passeren ze iemand die gitaar zit te spelen in een kleine ruimte bij de achterdeur. In de woonkamer daarnaast zit een meisje in de vensterbank naar buiten te kijken, op haar benen rust een volgeschreven schriftje. In de aangrenzende serre zitten drie meiden aan tafel zitten met een docent Duits. Het is een gewone dag op VO De Vallei, een middelbare school voor democratisch onderwijs.

Puck: “Hier stel ik zelf mijn eigen leerprogramma samen.”

Puck de Groot (16) staat op van de bank om een kop koffie te pakken in het keukentje. Hij wil wel meewerken aan een interview, hij heeft geen andere plannen. Tot een jaar geleden volgde Puck regulier onderwijs op het Beekdal Lyceum in Arnhem. “Ik zat in het derde jaar van de Havo. Ik was al een keer blijven zitten en dat zou weer gaan gebeuren, ik zakte op de talen vanwege mijn dyslexie. Voor wiskunde, scheikunde en natuurkunde haalde ik wel hoge cijfers. Daar hoefde ik niet voor te leren, ik verveelde me zelfs in de les. Dat zou alleen maar erger worden als ik naar het Vmbo zou gaan. Daarom koos ik voor De Vallei.”

Op deze school wordt Puck wel uitgedaagd in de exacte vakken. “Hier stel ik zelf mijn eigen leerprogramma samen. Ik kies welke vakken ik wil volgen en op welk niveau, in welk tempo en in welke vorm ik dat doe. En als ik even geen zin heb om te leren, ga ik een potje poolen met mijn vrienden.”

Nooit meer feitjes stampen

De democratische middelbare school VO De Vallei opende haar deuren op 5 oktober 2015 en telt inmiddels 29 leerlingen van 12 tot 18 jaar uit de regio Arnhem en Nijmegen. De leerlingen worden begeleid door een vast team van zeven coaches, aangevuld met tientallen vakdocenten. Sinds dit schooljaar zit de school in een voormalig winkelpand met woonhuis in het centrum van Driel. In dat dorp staat ook basisschool De Vallei, die al 12 jaar bestaat en 200 leerlingen telt.

Mila: “Mijn klasgenoten zeiden: ‘Dan kom je toch nergens in het leven?’”

Mila Goossens (16) zit sinds dag één op VO De Vallei. “Daarvoor zat ik op een grote middelbare school met ruim 1400 leerlingen. Er waren zoveel vakken waar ik huiswerk en toetsen voor moest maken dat het me verlamde. Ik haalde de toetsen vooral op logisch nadenken en feitjes stampen. Dat brak me op. Mijn broertjes volgden al democratisch onderwijs op Basisschool De Vallei. Toen ik hoorde dat er ook een middelbare school werd opgericht, wilde ik dat ook graag proberen.”

Op De Vallei hoeft Mila niet meer te ‘stampen’ voor een toets maar kiest ze zelf wat ze wil leren. Daar keken haar voormalige klasgenootjes gek van op. “Het eerste wat ze zeiden was: ‘Jij mag de hele dag niks doen, dat is zo cool!’ Maar ze zeiden ook:  ‘Dan leer je toch niets?’, ‘Dan haal je toch geen diploma?’ en ‘Dan kom je toch nergens in het leven?’”

Angst versus vertrouwen

Annebelle de Nooy, een van de oprichters van de school, hoort zulke uitspraken wel vaker. “Veel mensen denken vanuit angst in plaats van vertrouwen. Wij geloven juist dat kinderen van nature willen leren, maar dat ze worden afgeremd omdat hen zoveel wordt opgelegd. Doordat wij ze vrijlaten kunnen ze zelf onderzoeken wat ze interessant vinden. Dat noemen we natuurlijk leren.”

Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen regels zijn op deze middelbare school. Het is een erkende school, officieel goedgekeurd door de onderwijsinspectie. “Dat betekent dat wij ons aan de regels binnen het inspectiekader moeten houden. We moeten bijvoorbeeld aantonen dat we een curriculum aanbieden dat voldoet aan de kerndoelen die de overheid heeft vastgesteld”, vertelt Annebelle.

Eindexamen doen

Puck: “Van een niveau zoals Vmbo of Havo is binnen deze muren geen sprake.”

Op VO De Vallei zijn de leerlingen niet onderverdeeld in klassen maar hebben ze ieder hun eigen coach. Daarmee bespreken ze wat ze willen leren en welke begeleiding ze daarbij nodig hebben. Annebelle: “We gaan ervan uit dat er meer informatie is dan je in een paar jaar op school kunt leren dus we vinden het onzinnig om elke leerling dezelfde stof aan te bieden. We denken dat het beter is om leerlingen te leren hoe ze in een steeds sneller veranderende samenleving zelf hun weg kunnen vinden.”

Puck volgt op dit moment de vakken wiskunde, natuurkunde, scheikunde, geschiedenis, economie en psychologie. Hij is ook veel met muziek en techniek bezig. Puck: “Van een niveau zoals Vmbo of Havo is binnen deze muren geen sprake, maar ik kan er wel voor kiezen om op die niveaus eindexamen te doen. Ik wil bijvoorbeeld examen doen in wiskunde, scheikunde en natuurkunde op Vwo niveau, want daar wil ik later iets mee gaan doen. Ik kan ervoor kiezen om een volledig Vwo diploma te halen, maar het is ook een optie om bijvoorbeeld Nederlands en Engels op Havo of Vmbo niveau te halen. Dan moet ik wel eerst uitzoeken of mijn vervolgopleiding dat geen probleem vindt.”

Waar Puck een keur aan vakken volgt, heeft Mila er juist voor gekozen om zich dit schooljaar op één vak te focussen, biologie. “Ik ben er hier op school achter gekomen dat ik psychologie interessant vindt. Als ik dat wil studeren, moet ik eindexamen doen in onder andere biologie. Dit schooljaar wil ik de stof van leerjaar 4, 5 en 6 op Vwo niveau behandelen, binnenkort wil ik ook Engels en Nederlands oppakken. Daarnaast vind ik het ook fijn om gewoon een beetje rond te hangen en te kletsen. Ik zou ook wel piano willen spelen, maar we hebben nog geen piano hier op school.”

Elke docent werkt anders

Vanmorgen kreeg Mila van 10:15 tot 12:00 uur les van de biologiedocent. “Die komt één keer in de week naar school, de rest van de week werk ik zelfstandig aan de stof. Daar maken we geen afspraken over, ik doe waar ik zin in heb. De ene week maak ik vijf hoofdstukken, de andere week komt het er niet van”, vertelt ze. Van huiswerk en strafwerk is dus geen sprake. Annebelle: “Mila kan haar coach wel vragen om haar wat meer te pushen als ze dat zelf wil. Maar we pakken haar nooit haar verantwoordelijkheid af.

Na de les zet de docent in het leerlingvolgsysteem welke stof er is behandeld. Zo is het voor de leerling, de coach en de ouders overzichtelijk waar de leerling staat, zonder dat er een toets gemaakt hoeft te worden. Mila: “Als ik zelf graag een toets wil maken, mag dat overigens wel.”

Puck: “De techniekdocent komt gewoon binnen en gaat ergens mee aan de slag.”

Niet elke docent werkt zoals de biologiedocent. Puck: “De wiskundedocent komt elke donderdag en geeft privélessen van twintig minuten. Wij kunnen ons voor die lessen intekenen op een rooster op het prikbord. De techniekdocent komt gewoon binnen en gaat ergens mee aan de slag, met 3D printen bijvoorbeeld. Als je dat interessant vindt, kun je erbij gaan zitten.”

De leerlingen kunnen ook een vak volgen dat niet door een docent wordt aangeboden. Annebelle: “Stel dat een leerling Japans wil leren, dan bespreekt hij samen met zijn coach hoe hij dat aan wil pakken. We kunnen een vakdocent Japans aanstellen maar de leerling kan er ook voor kiezen om een online cursus te volgen, Skype contact te zoeken met iemand uit Japan of een Japans restaurant binnen te lopen om te vragen of iemand hem wil helpen. Er is zoveel mogelijk. Je kunt ook leren door stage te lopen, vrijwilligerswerk te doen of zelf een project op te zetten.”

Niks doen bestaat niet

Als Mila gewoon een beetje wil rondhangen en kletsen, zal niemand haar op De Vallei verwijten dat ze ‘niks’ doet. “Het leren van elkaar vinden wij net zo belangrijk als het leren uit een boek. Wij geloven dat leerlingen vanuit hun nieuwsgierigheid altijd in ontwikkeling zijn” legt Annebelle uit. “Wel maken we een verschil tussen formeel leren en informeel leren. We kennen hier op school drie verschillende niveaus van leren: spelen, ontdekken en meesterschap.”

Annebelle: “Als Mila ziet dat de scheikundedocent met een interessant proefje bezig is, kan ze daar gewoon bij gaan zitten.”

“Een meesterschap is een vak waar een leerling bewust mee aan de slag gaat in overleg met zijn coach. Hiervoor maakt hij een plan, stelt hij een doel en haalt hij aantoonbare resultaten. Het doel kan bijvoorbeeld zijn om staatsexamen in een vak te doen, zoals Mila haar examen biologie wil halen.”

“Naast hun geplande meesterschap kunnen leerlingen altijd bij activiteiten of lessen aansluiten, of zelf een activiteit organiseren. Als Mila ziet dat de scheikundedocent met een interessant proefje bezig is dan kan ze daar gewoon bij gaan zitten. Daar zit geen doel aan vast maar ze doet wel kennis en ervaring op en het kan haar interesse in dat vak prikkelen.”

“Spelend leren doen we eigenlijk de hele dag door, van bankhangen en koffiedrinken tot gitaar spelen, muziek luisteren of een potje poolen. Dat is goed voor je emotionele en sociale vaardigheden en het kan je aan het denken zetten. Bovendien ben je na zo’n ontspannen activiteit weer gefocust om te leren. Door het spelend en ontdekkend leren komen de leerlingen er achter wie ze zijn en wat ze willen en kunnen. Dat vinden we hier het belangrijkst.”

Iedereen consent

Puck en Mila beslissen niet alleen over hun eigen leerproces, ze hebben overal een stem in op deze school. Puck: “We beslissen mee over de inrichting van de ruimtes, de regels en afspraken met elkaar, de leerkrachten die aangenomen worden en meer. Die beslissingen worden genomen in kringen. Ik zit bijvoorbeeld in de docentenkring, die besluit welke leerkrachten er aangenomen worden. In een kring zitten zowel leerlingen als teamleden en die zijn gelijkwaardig aan elkaar. Annebelle heeft er net zoveel te zeggen als ik.”

Puck: “We stemmen niet met voor en tegen maar met de consent methode.”

Stel, Mila wil graag een piano op school. Dan stapt ze naar de leermiddelenkring. Puck: “We stemmen niet met voor en tegen of de meeste stemmen gelden, maar via de consent methode. Als je consent bent met een voorstel, betekent dat dat je er geen beargumenteerd overwegend bezwaar tegen hebt. Is iemand niet consent, dan zoeken we net zolang tot we een oplossing hebben gevonden waar iedereen consent mee is.”

Als de leermiddelenkring consent is met de aanschaf van de piano die Mila heeft uitgezocht, wordt haar voorstel behandeld in de algemene schoolvergadering. Daar worden één keer in de week de beslissingen van de afzonderlijke kringen behandeld, iedereen is er welkom. Als daar ook alle aanwezigen consent zijn, kan de piano worden aangeschaft.

Wanneer de klok half drie slaat is de schooldag afgelopen. Dan volgt de laatste verantwoordelijkheid van de dag: opruimen en schoonmaken. Puck: “Iedereen hier op school heeft een taak: stofzuigen, afwassen, tafels rechtzetten en wc’s poetsen. Om 14:30 doen we allemaal onze klus. Dan gaan we naar huis.”

Verantwoordelijk tienerbrein

Je kunt je afvragen of het tienerbrein wel klaar is voor de grote verantwoordelijkheden die democratisch onderwijs met zich meebrengt. Mila en Puck denken van wel. Mila: “Tja, als je nooit leert om verantwoordelijkheid te nemen en zelf na te denken omdat anderen je alles voorkauwen, dan wordt het lastig. Dat leren wij hier dus wel.”

Puck: “Ik denk wel dat er leeftijdsgenoten zijn die beter af zijn op een reguliere school, omdat ze hier niets zouden uitvoeren. Zelf leer ik liever onder begeleiding op deze school met mijn tienerbrein zelf na te denken en verantwoordelijkheid te nemen, dan dat ik daar later ‘in de echte wereld’ pas mee leer omgaan.”

Wil je meer verhalen lezen over bijzondere keuzes in wonen, werken, opvoeden, onderwijs, reizen en relaties? Volg Trant op Facebook of schrijf je in voor de nieuwsbrief.

Ze ontmoetten elkaar in de trein van Eindhoven naar Amsterdam. Niet veel later zegden ze allebei hun baan op en verkochten ze hun huis om samen in een camper naar Scandinavië te vertrekken. Annemarie: “Misschien blijven we een half jaar weg, misschien vijf of tien jaar. Misschien komen we nooit meer terug.”

Op dinsdag 24 november 2015 pakt Annemarie Aarts (30) in Eindhoven de trein naar Amsterdam om haar broer op te zoeken. Terwijl ze in de regen op het perron staat te wachten, kijkt ze voor het eerst in de ogen van Martijn Molenaar (36). Annemarie: “Ik had die middag nog stellig tegen mijn collega’s gezegd dat ik niet in liefde op het eerste gezicht geloofde, maar toen ik Martijn zag gebeurde er echt iets. Pats, boem! We zeiden niets tegen elkaar maar we zijn in de trein wel tegenover elkaar gaan zitten. Anderhalf uur lang hebben we geen woord gewisseld. Toen ik er in Amsterdam Amstel uit moest, heb ik Martijn snel mijn kaartje toegestopt voordat ik wegliep. Diezelfde middag stuurde hij me een berichtje.”

Annemarie: “Ik ben echt een twijfelkont maar nu voel ik voor het eerst dat alles klopt”

Een jaar later wonen Annemarie en Martijn in een Mercedes 508 camper uit 1977, samen met hun hond Foofur – een New Foundlander van bijna 60 kilo. Ze staan op het punt om naar Scandinavië te vertrekken, waar ze tegen kost en inwoning vrijwilligerswerk willen gaan doen. Annemarie: “Ik ben altijd een twijfelkont geweest, bij alles wat ik deed vroeg ik me af: Moet ik dit wel doen? Voor het eerst voel ik nu dat alles klopt, over Martijn en onze levensstijl heb ik geen moment getwijfeld.”

Huisje, boompje, beestje

Toen ze Martijn ontmoette had Annemarie haar eigen koophuis in Eindhoven en werkte ze als magazijnmedewerkster bij een apotheek om haar opleiding tot massagetherapeut te bekostigen. “Ik zat een beetje vast, vaak dacht ik: het moet ook anders kunnen.”

Martijn: “Toen mijn huis af was dacht ik: En nu? Is dit het?”

Martijn had zijn eigen aannemersbedrijf in Obdam. “Ik werkte hard en maakte lange dagen. Ik had al tien jaar een relatie en ik had net mijn eigen huis gebouwd. Een groot huis met een bedrijfshal, in totaal zo’n 1200 vierkante meter. Toen dat huis af was dacht ik: En nu? Is dit het? De dag dat ik Annemarie ontmoette realiseerde ik me dat het niet klopte waar ik mee bezig was. Ik heb die week nog mijn relatie verbroken.”

Annemarie en Martijn spreken af om wat te gaan drinken, een week later gaan ze een hapje eten en een paar weken later vieren ze samen oud en nieuw in de camper van Martijn. “Ik had de camper ooit gekocht om korte tripjes mee te maken. In februari 2016 zijn Annemarie en ik ermee op wintersport gegaan naar Italië. Toen we terugreden zeiden we gekscherend tegen elkaar: ‘Zullen we gewoon in deze camper gaan wonen?’ Met Koningsdag stonden we allebei onze spullen te verkopen op de vrijmarkt.”

Bewust leven

Terwijl hun huizen te koop staan, bouwen Martijn en Annemarie in de zomer van 2016 de oude camper om tot een klein huisje. Met een bank, een tafel, een keuken, een bed en daaronder een flink hok voor hond Foofur hebben Martijn en Annemarie alles wat ze nodig hebben. Martijn: “De camper voelt echt als thuis, meer nog dan mijn vorige huis. Ik ben van 1200 naar 12 vierkante meter gegaan en ik mis helemaal niets. Ik kijk er zelf ook nog steeds van op, maar meer dan dit hebben we gewoon niet nodig. Ik had wel eens gelezen over minimalisme maar ik dacht altijd: het zal allemaal wel. Nu merk ik hoe goed het voelt om weinig spullen te hebben.”

Martijn: “Ik ben van 1200 naar 12 vierkante meter gegaan en ik mis niets.”

Annemarie: “Alleen een douche hebben we niet in de camper. Een WC wel, maar die is vooral voor noodgevallen. De was doen we in een teiltje met de hand en om de bus warm te houden hebben we een kleine houtkachel. Het grote voordeel is natuurlijk dat alles binnen vijf minuten is opgeruimd. En we zijn altijd thuis, waar we ook naartoe gaan.”

Martijn: “Natuurlijk is het niet altijd even comfortabel. ‘s Ochtends is het koud en als je natgeregend thuiskomt, kun je niet in de bijkeuken je natte kleren uitdoen en een warme douche nemen. We kunnen niet even de verwarming aandraaien en een mok kokend water uit de Quooker pakken. We moeten hout sprokkelen om ons kacheltje warm te stoken en water uit de kraan pompen met een voetpomp. Als de gastank of de watertank leeg is, moet die eerst worden bijgevuld. Alles duurt wat langer dan in een gewoon huis.”

Annemarie: “We worden gedwongen om met aandacht ons dagelijks leven te leiden”

Annemarie: “Tegelijkertijd is dat ook wat we zo fijn vinden aan wonen in een camper. Eenvoudig leven, dicht bij de natuur en onze intuïtie. We worden gedwongen om bewust en met aandacht ons dagelijks leven te leiden. Als we wakker worden lopen we een rondje met de hond en hakken we hout voor de kachel, dan maken we een bord havermout en zetten we een kop koffie. Het is fijn om daar zo bewust mee bezig te zijn. Het meest genieten we van de vrijheid om te gaan en staan waar we willen.”

Martijn: “Tot op zekere hoogte dan, want je mag niet zomaar overal met een camper staan in Nederland. Als wij ergens op een parkeerplaats overnachten is de kans groot dat er midden in de nacht iemand op ons raampje klopt. Gelukkig zijn er best veel camperplaatsen waar we gratis of voor een paar euro kunnen overnachten. Officieel mogen we ook niet in deze camper wonen. Je moet als Nederlander een vaste woon- en verblijfplaats hebben en je kunt je nu eenmaal niet inschrijven op een kenteken.”

Annemarie: “Het flauwe is dat we deze camper ook niet kunnen verzekeren, juist omdat we er in wonen. Daarvoor moet je namelijk een vaste woon- en verblijfplaats hebben. Zulke dingen zijn we dus nog aan het uitzoeken. Ik had zelfs iemand van de verzekering aan de lijn die zei: ergens zal je de wet moeten doorbreken, het kan niet anders. Dat is natuurlijk wel bizar.”

Op pad

Na bijna vijf maanden proefdraaien in Nederland vertrekken de tortelduifjes nu naar Scandinavië. Martijn: “We zaten wat te mijmeren over bestemmingen en kwamen al snel op Scandinavië uit. Die landen spreken ons aan en we zijn er allebei nog nooit geweest. De kou vinden we geen probleem, we houden wel van de winter.”

Annemarie: “In Scandinavië willen we vrijwilligerswerk gaan doen via Workaway. Dat is een online platform dat reizigers en accommodaties aan elkaar koppelt. Het idee is dat we kost en inwoning krijgen in ruil voor werk. Dat lijkt ons een mooie manier om mensen te leren kennen en het leven in Scandinavië te ervaren. Een slaapplaats hebben we in principe niet nodig, maar als we een keer in Lapland staan met -30 graden is het misschien wel fijn om in een huis te overnachten.”

Martijn: “We verwachten dat we ongeveer een maand per jaar moeten werken om de kosten te dekken.”

Martijn: “Omdat we zo minimalistisch leven hebben we verder niet veel kosten. We hebben alleen wat Diesel nodig om van A naar B te komen, en we moeten onze verzekeringen betalen. We verwachten dat we ongeveer een maand per jaar zullen moeten werken om die kosten te dekken. Dat lijkt ons geen probleem, er zijn altijd wel mensen die hulp nodig hebben in de bouw of die massagetherapie kunnen gebruiken. En anders gaan we ergens fruit plukken voor een maandje.”

Je leven vergooien

Niet iedereen ziet de levensstijl van Annemarie en Martijn zo rooskleurig in als zijzelf. Annemarie: “Er zijn mensen die het niet begrijpen. Mijn oma vindt het bijvoorbeeld helemaal niets. Ik snap het wel, haar generatie heeft hun hele leven hard moeten werken om het beter te krijgen. Nu doen wij in haar ogen een flinke stap terug. Ze heeft het idee dat wij ons leven vergooien. Iemand vroeg ons ook: ‘Wat ga je dan doen, een beetje de wereld over zwerven? En dan? Daar bereik je toch niets mee? Dan bouw je toch niets op?’ Veel mensen streven naar groter, meer, rijker en succesvoller. Dat proberen wij juist los te laten. We gaan elke dag nieuwe mensen ontmoeten, hen helpen, hun verhalen horen en zien hoe zij leven. Dat vinden wij een prachtig doel om na te streven. Daar zit alleen geen aspect van geld verdienen en status behalen in.”

Martijn: “Mensen vragen zich af waarom ik alles opgeef om in een oude camper te gaan wonen.”

Martijn: “Ik had een succesvol bedrijf en een groot huis en nu geef ik alles op om in een veertig jaar oude camper te gaan wonen. Mensen vragen zich af waarom. Ik had toch net alles opgebouwd, ik had toch net mijn doel bereikt? Zelf had ik juist het gevoel dat ik vast zat. Als je een hypotheek en een eigen bedrijf hebt, kun je niet zomaar wat nieuws gaan doen. Wat schiet ik ermee op om mijn bedrijf nog groter te maken? Dan moet ik alleen maar meer werken, dan heb ik nog minder tijd voor mezelf. Dat wilde ik niet nog dertig jaar doen.”

Annemarie: “Gelukkig krijgen we voornamelijk positieve reacties. Veel mensen zeggen: ‘Dat zou ik ook wel willen, maar dan moet ik mijn hele leven omgooien.’ Denken ze dan dat wij niet ons hele leven hebben omgegooid? Dat wij dat niet doodeng vonden? Iedere stap die we zetten vinden we spannend, maar het voelt goed. Toen ik al mijn spullen aan het doornemen was, vond ik een schrift van 3VWO waarin naar mijn toekomstvisie werd gevraagd. Mijn antwoord als 15-jarig meisje was: ‘Ik wil vrij zijn en zoveel mogelijk van de wereld zien.’ Nu ben ik twee keer zo oud en heb ik eindelijk de moed gevonden om naar die maatstaven te leven.”

Annemarie: “Als je een fulltime baan hebt, is het helemaal niet leuk om in een camper te wonen.”

Martijn: “We zijn niet de enige, ik merk dat er een stroming op gang komt, al is die volgens mij nog heel klein. Er zijn steeds meer mensen die hun leven bewust inrichten. Mensen die zien dat het ook anders kan en die stappen buiten de gebaande paden durven te zetten. Maar het merendeel van de mensen denkt volgens mij nog steeds: het leven is gewoon zo, dus ik moet het er maar mee doen. Klaar.”

Annemarie: “Niet dat wij vinden dat iedereen in een camper moet gaan wonen, helemaal niet. Sterker nog, als je allebei een fulltime baan hebt, is het volgens mij helemaal niet leuk om in een camper te wonen. Dan zijn er al zoveel dingen waar je niet aan toe komt, dan heb je geen zin om ook nog eens hout te sprokkelen of het water bij te vullen. Maar je kunt ook kleine bewuste keuzes maken.”

Met de wind mee

Op hun Facebookpagina en blog delen Annemarie en Martijn de avonturen die ze onderweg beleven. Annemarie: “Ik vind het leuk om anderen te inspireren en te laten zien hoe het ook kan. We willen duidelijk maken dat het best oké is om je buiten de gebaande paden te begeven.”

Hoe lang ze in Scandinavië blijven en wat ze daarna gaan doen, weet het stel niet. Annemarie: “Misschien blijven we een half jaar weg, misschien vijf of tien jaar. Misschien komen we nooit meer terug. Ik zie ons niet ons hele leven in een camper wonen, maar hoe we wel willen leven, weten we nog niet. Dat vinden we juist het leukst, dat niets vast ligt zodat we met de wind mee kunnen waaien. We starten de motor en we zijn weg.”

Voor Ouders van Nu interviewde ik Valerie Cook die met haar vriend Tim Boffe een oude schoolbus uit Amerika ombouwde tot een rijdend hostel. Samen met hun dochtertje Fenna, hun hond Lewis en wisselende gasten rijden ze door Europa.

Ouders van Nu – Valerie en tim bouwden een schoolbus om tot hostel

Stijn en Ellen reizen veel met hun kinderen

Stijn en Ellen uit Nijmegen reizen veel met hun jonge kinderen naar verre bestemmingen. Teun en Tessel zagen in hun eerste levensjaren al wat van Zuid-Afrika, Cuba, IJsland, Japan en Canada. Welke levenslessen willen Stijn en Ellen hun kinderen meegeven?

Voor de Gelderlander interviewde ik Stijn en Ellen in 2016 over de levenslessen die ze hun kinderen willen meegeven. Ellen: ‘De dunne rijstpapieren wandjes in Japan zijn best een risico als je reist met jonge kinderen, maar je kunt het ook zien als de ultieme kans om je kinderen bij te brengen dat de spullen van anderen kostbaar zijn en dat je ze niet kapot mag maken.’

De Familie in 216

  • Ellen Wissink (42) is arbeidshygiënist bij AAJ advies en hobbyfotograaf.
  • Stijn van Langen (45) werkt als manager bij Essent.
  • Teun (7) zit in groep 3 en Tessel (3) gaat na de zomervakantie naar school.

1. Verwonder je over de wereld

Ellen: “Voordat we kinderen kregen reisden we al veel. Een jaar door Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Oost Azië en een half jaar door Zuid-Amerika. We vinden het heerlijk om mensen te ontmoeten en ons te verwonderen over nieuwe plekken. Toen de kinderen kwamen was het vanzelfsprekend dat het reizen door zou gaan, al zijn de tripjes nu minder lang en worden ze beter voorbereid.”

Stijn: “Voordat Ellen zwanger werd heb ik haar één plechtige belofte moeten doen: nooit een Landall of Centerparcs huisje met de kids.”

Ellen: “Zo’n park geeft mij zo’n verstikkend gevoel, alsof ik op slot zit achter die slagboom. Alles ligt vast en alle spontaniteit en creativiteit ebt weg.”

Stijn: “We blijven het avontuur opzoeken. Toen Teun nog geen jaar oud was reiden we met een camper door Zuid-Amerika. Later door onder andere Zuid-Afrika en Cuba. Ook na Tessels komst in 2012 bleven we reizen, naar IJsland, Japan, Noorwegen en Canada bijvoorbeeld. In totaal zijn we zo’n zes tot zeven weken per jaar weg. Twee schoolvakanties en dan vaak nog een peer keer per jaar een weekendje.”

Ellen: “Onze verwondering werkt aanstekelijk. Toen Tessel 3 was reden we ergens in Noorwegen met de auto een hoek om toen ze ineens enthousiast riep: ‘Kijk, een uitzicht!’ Heerlijk, zo zijn wij ook.”

2. Alles is fascinerend als je je erin verdiept

Ellen: “Voor elke reis of vakantie kijken we samen met de kinderen waar een land ligt op de kaart, welke taal de mensen er spreken en wat ze er eten en drinken. We oefenen woordjes in die taal of koken een lokaal gerecht. Zo bereiden we hen voor op wat komen gaat en leren we ze dat het leuk is om je ergens in te verdiepen.”

Stijn: “Ik las onlangs een citaat van Bill Bryson waar ik mezelf in herken. Hij zei: ‘Alles is fascinerend, als je je er maar in verdiept.’ Dat geloof ik ook.”

Ellen: “Stijn en ik zijn allebei heel nieuwsgierig. Er ligt altijd een Ipad op tafel bij ons, als iemand een vraag heeft gaan we meteen op zoek naar het antwoord. Dat gebeurt bijna dagelijks. We hebben ook allebei veel hobby’s. Ik fotografeer en Stijn is de laatste tijd veel met koken bezig, in het bijzonder met het fermenteren van eten.”

Stijn: “Teun ziet dat en pikt dat op, hij wil helpen en meedenken. Toen hij een kookprogramma op televisie voorbij zag komen zei hij: ‘Laten we dat kijken, misschien vertellen ze iets over fermenteren.’”

Ellen: “We vinden het leuk om nieuwe dingen uit te proberen en dat zie ik terug bij de kinderen. Teun eet bijvoorbeeld bijna alles, van zalm tot inktvis en zeewier. Hij heeft zelfs een keer gefermenteerde haai geprobeerd. ‘Lekker stukje vis’, zei hij. Oesters vind hij ook heerlijk, op reis bestelde hij er een keer tien.”

Teun: “Ik vind ze lekker glibberig en zout.”

Stijn: “Op weg naar IJsland in 2014 complimenteerde Teun de stewardess met haar kookkunsten.”

3. Respecteer andermans waarden en normen

Ellen: “Onze kinderen krijgen veel vrijheid maar ze mogen zeker niet alles. Ik denk zelfs dat wij strenger zijn dan andere ouders. De grondregels zijn: niet schreeuwen, geen ruzie maken en als je iets wilt dan vraag je dat netjes.”

Teun: “Ik vind ze meestal niet heel streng.”

Ellen: “Tijdens het reizen worden normen en waarden als het ware uitvergroot. We logeren bijvoorbeeld vaak via AirBNB bij andere mensen thuis. Dat betekent dat je altijd omringd bent door de spullen van een ander. Dat kun je zien als een risico – vooral met de dunne rijstpapieren wandjes in Japan is dat af en toe best spannend. Maar het is ook de ultieme kans om je kinderen bij te brengen dat de spullen van anderen kostbaar zijn en dat je ze onder geen beding kapot mag maken.”

Stijn: “In Japan gelden sowieso andere normen en waarden dan thuis, het is daar bijvoorbeeld heel ongebruikelijk om te rennen of te schreeuwen. Dat weten de kinderen, want dat hebben we van te voren samen met hen opgezocht. Ook in een vliegtuig en restaurant gelden normen en waarden meer dan thuis. De kinderen mogen daar van ons niet rennen, schreeuwen of op de ipad spelen met het geluid hard aan. Omdat de regels duidelijk zijn, gaan lange vluchten vaak goed.”

Teun: “Ik vind vliegen altijd heel leuk. Je mag er slapen, krijgt lekker eten en kunt heel mooi naar beneden kijken.”

Ellen: “Natuurlijk zijn er minder fijne momenten. Als Teun moet overgeven in het vliegtuig of Tessel tijdens het opstijgen spontaan alles onderplast denk je wel even: waar ben ik aan begonnen. Maar dat zijn uitzonderingen.”

4. Ervaringen zijn belangrijker dan spullen

Ellen: “We kunnen niet op deze manier leven en ook in een mooi huis wonen met dure gadgets en twee auto’s voor de deur. Dat is ook helemaal niet wat we willen. Ervaringen opdoen vinden we veel belangrijker, ook als we in Nederland zijn. We gaan liever een dag met de kinderen op stap dan dat we nieuwe schoenen of kleren kopen.

Stijn: “Die hang naar materialisme hebben we allebei nooit gehad. Een nieuwe auto heeft voor ons geen meerwaarde. Een nieuwe ervaring wel.”

Ellen: “Daar wordt je een completer mens van. Ik verheug me er nu al weer op om nieuwe dingen te zien of me ergens over te verwonderen. Daar worden wij gelukkig van. Het zou een enorme verarming zijn om een dure Prius voor de deur te hebben staan maar minder te ondernemen.”

5. Iedereen is anders

Ellen: “Stijn en ik zijn heel verschillend, dat maakt ons een sterk team. Natuurlijk clasht dat wel eens in een slechte bui, want onbegrip ligt op de loer. We kunnen ons soms enorm irriteren aan hoe de ander iets doet. Dan staat de keuken ineens vol met bakjes gefermenteerd eten en is het een grote puinhoop.”

Stijn: “Of we zijn op pad en Ellen neemt uitgebreid de tijd om een foto te maken, terwijl de kinderen en ik door willen lopen.”

Ellen: “Achteraf kunnen we daar dan wel om lachen, ook omdat we het mooi vinden om te zien dat de ander zo met zijn passie bezig is.”

Stijn: “De kinderen zijn ook heel verschillend. Teun is nogal bedachtzaam en Tessel is juist heel direct. Dat mag. Ze mogen van ons zijn wie ze zijn, we willen ze niet vormen.”

Dit artikel verscheen in 2016 in De Gelderlander

Stijn en Ellen reizen met kinderen

Het CBS bestempelde ons dit jaar tot de flexgeneratie: een razendsnel groeiende groep twintigers en dertigers die het maken van grote keuzes steeds verder uitstelt en zich niet wil vastleggen. Krijg jij het ook Spaans benauwd van keuzes maken en heb je altijd het gevoel dat je de verkeerde maakt? Coach Marije de Jong en besliskunde-psycholoog René Wokke vertelden mij voor dit Cosmo-artikel hoe je daar mee omgaat. Om te beginnen: ‘de juiste keuze bestaat niet’.

Beter-beslissen-kun-je-leren.compressed-1

 

Durf jij je baas om opslag te vragen? Ga je wel eens alleen uit eten of op reis? En had je niet ooit afgesproken om een keer te gaan skydiven? Dingen die we eng vinden, doen we liever niet. We stellen ze uit of maken ons er met een smoesje vanaf. Zonde, want juist door enge dingen te doen kom je er achter dat je veel meer kunt dan je denkt.

Twintig jaar geleden ging ik voor het eerst naar de middelbare school. Ik fietste er elke dag met een groepje meiden naartoe. Tot hun lesrooster op een dag veranderde. Ik was ik in tranen, want nu moest ik helemaal alleen naar school fietsen. Tussen die grote groepen medescholieren. Doodeng.

Wat bleek? De wereld verging niet. En ik fietste nog jaren zorgeloos alleen naar school. Twee decennia later kan ik me van die angst niets meer voorstellen. Ik bungelde lachend aan een bungeejumpkoord, bezocht freelanceborrels waar ik niemand kende, leerde autorijden en reisde alleen naar India. Alles werd leuker en makkelijker na de eerste keer.

‘Do one thing that scares you every day’, zei Eleanor Roosevelt ooit en dat vind ik een heel mooi levensmotto. Want elke keer dat je iets doet wat je eng vindt, lijk je de wereld een stukje beter aan te kunnen. “Klopt”, zegt Barbara Dahmen, die als GZ psycholoog gespecialiseerd is in angst. “Door enge situaties onder ogen te komen, train je je alarmcentrum zodat het de volgende keer minder heftig reageert. Je dooft als het ware je angst.”

Rotgevoel

Met angst zelf is niets mis, het is een natuurlijke reactie. “Stel dat je oog in oog staat met een roofdier” begint Barbara. “Dan wordt je natuurlijke alarmcentrale geprikkeld. Dat pompt een stresshormonen je lijf in zodat jij het gevaar kunt overleven. Je gaat vechten, vluchten of bevriezen. Dat biologische mechanisme zit in ons allemaal en kan heel nuttig zijn in levensbedreigende situaties. Helaas reageert je lichaam ook wel eens zo heftig als je niet in levensgevaar bent. Als je voor het eerst weer een date hebt bijvoorbeeld, of als je een presentatie moet geven.”

Eigenlijk staat je natuurlijke alarmcentrum dan te gevoelig afgesteld. Barbara: “Vergelijk het met een autoalarm: de ene auto gaat al piepen als je er voorbij loopt, bij de ander moet je er met een vrachtwagen tegenaan rijden om er geluid uit te krijgen. Zo werkt het bij mensen ook.”

Barbara: “Je bent helemaal niet in levensgevaar en daar komt je lichaam vanzelf achter.”

Het is niet zo dat we ons aanstellen als we bang zijn, wat we voelen is echt. Dat rotgevoel komt door die stresshormonen. Je krijgt zweethanden en klotsende oksels, gaat blozen, krijgt het warm, verkrampt, gaat stotteren of krijgt een rare bibberstem. Er komen allerlei angstgedachten bij je op: dit gaat fout, ze vinden me raar, ik krijg een black out of ik ga flauwvallen. Daar zit je niet op te wachten, dus je gaat tegen die angst vechten. Daarmee maak je hem alleen maar groter.

Wat je dan wel moet doen? Niets. Barbara: “Je bent helemaal niet in levensgevaar en daar komt je lichaam vanzelf achter. Probeer de angst over je heen te laten komen. Bedenk dat het een biologische reactie van je lichaam is die wel weer zal afnemen. Dat is heel moeilijk want het is echt een rotgevoel, maar je kunt het wel doorstaan. Na een tijdje stopt het alarmcentrum met alarm slaan en nemen de stresshormonen in je lijf langzaam af. Daarom zie je bij presentaties ook vaak dat iemand na de eerste minuten rustiger wordt en minder gaat stotteren en blozen.”

Rampscenario’s

Een angstreactie is zo’n naar gevoel dat we nieuwe of moeilijke situaties liever uit de weg gaan. En dat is nou net wat je niet moet doen. Barbara: “Als je iets eng vindt, ben je geneigd om in rampscenario’s te denken: het wordt heel moeilijk, mensen vinden me stom, ik sta voor gek of ik klap vast dicht. Die gedachtes voelen als de enige waarheid, je ziet geen andere mogelijke scenario’s meer. Je gaat die situatie vermijden en bevestigt daarmee de rampgedachte: Zie je wel, het is maar goed dat ik niet gegaan ben want dat zou niet goed zijn afgelopen. Zo voed je de angst.”

Ga in plaats daarvan eens bij jezelf na of je gedachtes wel kloppen. Is het echt aannemelijk dat dat waar jij bang voor bent gaat gebeuren, of kan het ook anders uitpakken? En als die rampscenario’s wel uitkomen, kun je dan een manier vinden om daarmee om te gaan? Door dat soort vragen te stellen, kun je de irreële gedachten vervangen door meer realistische gedachtes.

Barbara: “De beste manier om je angst te overwinnen, is door jezelf er aan bloot te stellen.”

Barbara: “Het kan ook helpen om meer over een onderwerp te weten te komen. Stel dat je vliegangst hebt. Dan is het goed om te weten wat turbulentie is, hoe het ontstaat en dat je je soms duizelig kan voelen door het drukverschil. Met die informatie kun je de rampscenario’s in je hoofd misschien verslaan. Dat helpt niet altijd, want vaak weet je met je verstand ook wel dat iets in werkelijkheid niet eng is. Je snapt zelf ook niet waarom je zo bang bent, maar het voelt zo heftig in je lijf dat je gewoon weg wilt. Dan heb je niet zoveel aan informatie.”

“De beste manier om je angst te overwinnen, is door jezelf eraan bloot te stellen. Begin eenvoudig en zoek de situatie steeds vaker op, tot het minder eng wordt. Dat is de enige manier om jezelf ervan te overtuigen dat jouw rampgedachten niet kloppen. Je alarmcentrale wordt bijgesteld en je zult merken dat de angstreactie van je lichaam afneemt. Als je angst gedoofd is, kun je weer een stap verder. Al is het dan weer met klotsende oksels.”

Neurotrofinen en interleukine

Op naar dat sollicitatiegesprek dus, en bel die leuke date op of ga alleen op reis. Daar wordt het niet alleen minder eng van, je activeert ook nog eens nieuwe hersencellen. Het deel van je hersenen dat sterk reageert op angstprikkels – de amygdala – spoort het geheugen aan om nieuwe zenuwcellen aan te maken. Angst stimuleert ook de productie van neurotrofinen en versterkt de verbinding tussen neuronen in de hersenen, wat goed is voor je concentratie en je productiviteit. Een angstreactie geeft ook nog eens een tijdelijke boost aan je immuunsysteem. Omdat je lichaam zich voorbereid op mogelijk letsel of een infectie, gaat het extra interleukine produceren, een stofje dat je immuunsysteem reguleert. Mooi meegenomen.

Twintig jaar geleden leerde mijn alarmcentrum dat het geen groot alarm hoeft te slaan voor een fietstocht van 20 minuten. Na elk ritje nam de angst verder af en voor ik het wist zat ik alleen in een vliegtuig naar India. Maar angsten raken nooit op. Ik ben nog nooit met de auto naar Berlijn of Parijs gereden, zou liever niet op straat in zingen uitbarsten en pak liever de lage duikplank dan de hoge. Iedere dag eentje?

Zij gingen je voor

Wietske Sluiter ging in haar eentje naar Fiji

“Ik ben een echte zenuwpees. Als kind was ik standaard ziek van de spanning, bijvoorbeeld op een eerste schooldag. Om van die stress af te komen wilde ik iets doen dat zo eng was, dat ik nergens meer bang voor zou zijn. Ik besloot twee maanden alleen naar Fiji te gaan. Daar wilde ik al jaren naartoe. Niet alleen om de palmstranden en het mooie weer, ook omdat ik me graag wilde onderdompelen in een andere cultuur. Natuurlijk vond ik het doodeng. Alleen al de vlucht – met overstap – was enorm spannend. In Fiji leefde ik zoveel mogelijk tussen de locals. Ik sliep bij een gastgezin en ging daar naar school om Engelse les te volgen. Dat was een andere angst van me: ik kon geen Engels. Dacht ik. In werkelijkheid durfde ik geen Engels te spreken omdat ik bang was om fouten te maken. In Fiji moest ik wel.
Het was een geweldige ervaring. De mensen op Fiji zijn heel relaxt, waardoor ik leerde me minder druk te maken. Het zenuwen en stressen zit in me en zal misschien nooit helemaal verdwijnen, maar ik doe steeds vaker dingen waar ik tegenop zie omdat ik weet dat het achteraf mee zal vallen. Na Fiji ben ik mijn eigen modeblog begonnen en ik durf nu Engels te spreken, ook al maak ik nog steeds fouten. Als ik me weer eens ergens druk om maak, denk ik: ‘Kom op, je bent in je eentje naar Fiji gegaan. Dan kun je dit ook!’

Nupur Kohli gaf een TED-talk voor duizend mensen

“TEDX Delft organiseerde een wedstrijd waarbij je een TED-talk kon winnen. Dat leek me doodeng maar ik had een verhaal dat ik met de wereld wilde delen. Tijdens mijn studie geneeskunde had ik met zieke kinderen gewerkt en ik merkte dat zij ziekte helemaal niet zo eng vonden als wij. Ondanks alles bleven zij altijd lachen. Die levensles wilde ik graag delen, dus gaf ik me op voor de wedstrijd. Ik zag het als een uitdaging, hoe ver zou ik kunnen komen?
Ik won. Dat betekende dat ik mijn verhaal mocht vertellen voor duizend mensen. Ik had wel eens een presentatie gegeven voor mijn studie maar nog nooit voor zo’n groot publiek. Nu moest ik mijn verhaal ook nog eens beginnen met lachyoga: samen met het publiek zette ik een gemaakte lach in, die natuurlijk over moest gaan in een echte lach. Dat was één van de engste dingen die ik ooit gedaan heb. Het voelde alsof ik mezelf publiekelijk belachelijk stond te maken en ik moest maar hopen dat de zaal meedeed. Er gingen allerlei scenario’s door mijn hoofd: ik weet niet meer wat ik moet zeggen, mensen vinden me raar en niemand gaat meedoen.
Het tegenovergestelde was waar: het ging heel goed en mijn verhaal maakte indruk. Ik werd uitgenodigd om op meer plaatsen te spreken, zelfs in Engeland en India. De afgelopen jaren heb ik tientallen talks gegeven en de meest interessante mensen ontmoet. Ik ben nog steeds zenuwachtig als ik moet spreken, maar de positieve reacties helpen me om die angst elke keer weer te overwinnen. Dat geeft zo’n kick dat ik het spreken leuk ben gaan vinden. Die ene TED-talk heeft mijn leven echt veranderd.

Thea Dijkstra nam motorlessen omdat ze zo bang was achterop de motor

“Ik ben niet snel bang en zie alles als een avontuur, dus toen iemand mij een ritje achterop de motor aanbood, stemde ik enthousiast in. Toen gebeurde er iets wat ik niet van mezelf kende: ik verstijfde van angst. Ik had er geen controle over, ik was doodsbang op de motor. Ik vroeg me af waar die angst vandaan kwam. Ergens trok het motorrijden me nog steeds heel erg. Er zat in mijn ogen maar één ding op: motorlessen nemen.
Het ging me in eerste instantie niet eens om het halen van mijn rijbewijs, ik wist niet of ik wel zo ver zou komen. Ik wilde vooral weten waar die angst vandaan kwam. Mijn eerste les was heel spannend maar gelukkig had ik een goede klik met mijn instructeur. Het voelde alsof we een team waren en daardoor voelde ik me veilig. Ik voelde ook meteen een drive: dit is gaaf, hier wil ik mee doorgaan. De angst bleef wel. Ik was bang om te vallen, vond het eng dat het asfalt zo dichtbij was. Telkens opnieuw ontmoette ik de angst en kwam ik een stapje verder. Na een klein jaar won het plezier het van de angst. Ik heb mijn motorrijbewijs gehaald!
Ik heb een motor gekocht waarmee ik heerlijk rond kan toeren. Nu rijd ik even wat minder, omdat ik twee jonge kinderen heb. En de instructeur met wie het zo goed klikte? Dat is de vader van mijn kinderen geworden.”

Lees of download het artikel in PDF

Lef-kun-je-leren.compressed

Nadat jarenlang alles groter, beter en luxer moest, lijken we nu behoefte te krijgen aan rust en overzicht. In plaats van luxe en status kiezen we voor minder, kleiner en eenvoudiger. Het zijn vooral millennials die dit idee van ‘travelling light’ als levensstijl omarmen, op alle gebieden van mode tot reizen en van huizen tot technologie. Ervaringen zijn belangrijker dan spullen – telefoons daargelaten.

Download (PDF, 211KB)

 

Voor Cosmo ging ik de uitdaging aan om mijn toxic spending habits te verruilen voor gezonde gewoontes tijdens een financiële detox. Nee, ik ging niet aan de sapkuur, ik ging op spending dieet. Een dieet dat draait om aankomen: niet ik maar mijn spaarvarken moest hier zo rond als een tonnetje van worden.

Download (PDF, 9.47MB)

Wij van generatie Y – geboren tussen 1980 en 2000 – kiezen bewust wie we willen zijn en wat we willen doen. Het leven overkomt ons niet, wij richten het zelf in. Lifestyle Design, heet die trend. Klinkt mooi. Maar het is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe design je je eigen leven?

Download (PDF, 3.71MB)

Altijd op reis, werken onder palmbomen en leven zonder wekker. Het kan. Als digitale nomade verdien je je euro’s online en kun je gaan en staan waar je wilt. De ene week in Peru, de volgende maand in Thailand en daarna een tijdje naar Colombia. Hoe word je zo’n reizende ondernemer?

Download (PDF, 3.73MB)

Waar moet je je pijlen op richten als je je nu op de arbeidsmarkt bevind? Ik zocht het uit voor Cosmopolitan en interviewde vier vrouwen voor wie de werkgevers de komende jaren in de rij staan. Volgens hen zijn dit de banen van de toekomst.

banen_van_de_toekomst

Liefde is… grenzeloos, onvoorwaardelijk en loslaten. Deze drie vrouwen ondervonden dat aan den lijve met de liefde van hun leven. Toen Mardi Puts haar ex losliet, kwam ze er achter dat ze als vrienden wél heel goed bij elkaar passen. Ze zijn zelfs buren en komen regelmatig bij elkaar over de vloer. De Engelse vriend van Nikki de Jong werkt als freelance chef-kok over de hele wereld, ze ziet hem soms weken niet. Hij leerde haar relaxter in het leven te staan. Bij de vriend van Dieuwertje Gijsbers werd twee jaar geleden een agressieve hersentumor ontdekt. In december is Tim overleden. Dieuwertje en Tim leefden met de dag, wetend dat ze niet samen oud zouden worden.

alles_is_liefde_01

alles_is_liefde_02

Als Hester de Vries (35) te lang op één plek blijft, gaat het kriebelen. Ze reisde de afgelopen jaren met haar vriend Teun door India, Nepal, Myanmar en Thailand en wil de komende jaren naar Zuid-Amerika, Japan, Canada en Alaska. Ze is niet op vakantie of op reis, dit is haar leven. Ze is een digitale nomade: een locatieonafhankelijke ondernemer die telkens een aantal maanden op een plek blijft. Een levensstijl waar steeds meer Nederlanders voor kiezen. Maar Hester is niet alleen digitale nomade, sinds anderhalf jaar is ze ook moeder van een zoontje, Frits.

Hoe is het om reizend een kind op te voeden? Wat heeft deze levensstijl voor effect op Frits? Waar gaat hij over een paar jaar naar school? En gaat het gezin nog ooit naar huis? Dat lees je in mijn interview met Hester.

Download (PDF, 528KB)

  

 

We zijn in een land waar paard en wagen ons van A naar B brengen, waar boeren hun grond bewerken met ossen en waar de prijs van het fruit wordt bepaald met gewichtjes. We zijn in het magische Myanmar, ook wel de Golden Country genoemd om zijn ontelbare gouden tempels en pagodes. Even vergeten we dat we in 2014 leven.

Download (PDF, 385KB)

Als het perfecte reismaatje niet komt aanwaaien, trek jij er toch gewoon solo op uit? Ja, dan sta je inderdaad moederziel alleen aan de andere kant van de wereld met een zware backpack, geen idee waar je moet beginnen en met gevaar en ziektes op de loer. So what, met deze praktische tips kun jij de wereld aan!

Download (PDF, 2.48MB)